Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
eerste drie grievenkomt [appellant] op tegen het oordeel (zie rechtsoverwegingen 4.1. en 4.2. van het bestreden vonnis) van de kantonrechter omtrent het aantal en de staat waarin de absorbers zich bij levering aan [geïntimeerde] bevonden en omtrent het aantal en de staat waarin deze zich bevonden bij teruglevering door [geïntimeerde] aan [appellant]. [appellant] stelt dat hij op 1 oktober 2012 200 nieuwe absorbers aan [geïntimeerde] heeft geleverd en dat deze zich bij de teruglevering niet meer in nieuwstaat bevonden. [appellant] biedt bewijs aan dat nieuwe perfecte/goede absorbers zijn verkocht aan [geïntimeerde] onder andere door middel van het horen van getuigen, onder wie hij zelf dan wel deskundigen. [geïntimeerde] betwist dat er nieuwe absorbers aan hem zijn geleverd en voert aan dat [appellant] zelf de absorbers in 1996 heeft gekocht met het doel deze te verhuren, hetgeen hij ook heeft gedaan. In 2012 heeft [appellant], voor de verkoop aan [geïntimeerde], nieuwe zakken gekocht om de korrels in te doen. Ook [geïntimeerde] heeft de absorbers, zoals overeengekomen, verhuurd. Voorts wijst [geïntimeerde] op de omstandigheid dat een deel van de door hem van [appellant] gekochte absorbers verhuurd waren door [appellant] bij het sluiten van de overeenkomst tussen partijen. Ter onderbouwing wijst [geïntimeerde] op de verklaring van [appellant] ter comparitie in eerste aanleg en op artikel 3.2. van de overeenkomst waarin ook staat dat het merendeel van de voorraad van [onderneming] (dus [appellant]) bij bestaande cliënten is geplaatst.
grieven één tot en met driefalen.
Grief zesfaalt dan ook.