Uitspraak
[appellant],
HBVA,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
eerste griefdat de voorzieningenrechter ten onrechte spoedeisend belang aan de zijde van HBVA heeft aangenomen.
tweede griefvan [appellant] keert zich tegen de beslissing van de voorzieningenrechter dat [appellant] de domeinnaam aan HBVA moest overdragen. Volgens [appellant] heeft hij nooit een ongeclausuleerde toezegging gedaan en maakt HBVA zich schuldig aan misbruik van recht.
Programma van Eisen website HBVA). Evenmin staat ter discussie dat [appellant] ook nadat sprake was van spanningen binnen HBVA heeft toegezegd dat hij de registratie van de domeinnaam aan HBVA zou overdragen. [appellant] stelt dat hij aan die toezegging de voorwaarde van het aanbieden van excuses heeft verbonden (zie rov. 3.6) waaraan niet is voldaan en waarna de spanningen tussen partijen nog hoger zijn opgelopen (zie ook rov. 3.3).
eerste grief in incidenteel appeldat het hof alsnog vaststelt dat zij jegens [appellant] een contractueel recht op levering van de domeinnaam heeft. Het hof oordeelt dat HBVA geen belang heeft bij beoordeling van deze grief. Haar vordering is immers op de door haar gestelde subsidiaire grondslag toegewezen. Of de vordering ook op een andere grond had kunnen worden toegewezen is voor dit kort geding niet van belang.
tweede grief in incidenteel appeltegen de hoogte van de proceskostenveroordeling in eerste aanleg, die door de voorzieningenrechter op € 1.704,01 is gesteld, te vermeerderen met nakosten. Volgens HBVA dient deze proceskostenveroordeling op € 3.350,58 te worden gesteld.
De beslissing