Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
II. INBRENG
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
€ 36.387,07. Verder heeft hij gesteld dat [geïntimeerde] hem vanaf 20 januari 2016 wettelijke rente over genoemd bedrag verschuldigd is, evenals buitengerechtelijke incassokosten en kosten voor het indienen van een verzoekschrift tot beslaglegging onder [geïntimeerde] .
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
grieven I tot en met VIIIgericht, die er gezamenlijk toe strekken dat zijn vorderingen jegens [geïntimeerde] op de daarvoor door hem aangevoerde grondslagen worden toegewezen. Daarbij ziet grief I in het algemeen op de feitenvaststelling, voor zover [appellant] deze in appel anders heeft gepresenteerd. Omdat het hof in dit arrest de feiten opnieuw heeft vastgesteld aan de hand van de stellingen van partijen, heeft deze grief geen zelfstandig belang.