Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.[de vader] ,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van vier minderjarige kinderen, die bij hun vader woonden. De moeder van de kinderen verzocht om de plaatsing bij haar en om een uitbreiding van de zorgregeling. De kinderen vertoonden gedragsproblemen en er waren grote zorgen over het functioneren van de moeder, wat leidde tot de beslissing om de kinderen niet bij haar te plaatsen. Het hof heeft de eerdere beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen werd verlengd. De moeder werd niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot het vaststellen van een zorgregeling, omdat de wettelijke grondslag hiervoor ontbrak. Het hof oordeelde dat de situatie van de kinderen en de moeder niet veilig genoeg was voor een terugplaatsing bij de moeder, gezien de ernstige problematiek van de kinderen en de zorgen over de opvoedcapaciteiten van de moeder. De beslissing van het hof benadrukt het belang van de veiligheid en het welzijn van de kinderen in dergelijke complexe situaties.