Uitspraak
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling
voor zover deze niet zijn toegekend en niet door de verdeelsleutel van[rechtsoverweging]
5.22 worden geraakt” in te trekken. Dit betekent concreet dat van de in rechtsoverweging 5.23 van het tussenarrest genoemde vordering van € 6.635,00 het gedeelte dat niet is toegewezen, derhalve € 6.315,00 door [appellant] is ingetrokken. Wat betreft de vordering van € 7.400,00 is het niet toegewezen gedeelte van € 6.849,10 ingetrokken. Voor het overige handhaaft [appellant] de vorderingen integraal, aldus [appellant] .
wegens opslag mest”) en een handgeschreven factuur van € 200,00 van [bedrijf 3] (“
mest opslag”) in het geding gebracht. Tegen de toewijzing van de desbetreffende bedragen is gegriefd door [geïntimeerde] in incidenteel hoger beroep. [geïntimeerde] voert in Grief IV aan dat causaal verband ontbreekt, omdat deze schade niet voorzienbaar was en dat de rechtbank bedragen heeft toegekend die niet daadwerkelijk zijn betaald door [appellant] . Het hof overweegt als volgt. Dat als gevolg van het scheuren van de mestzak, [appellant] zijn mest op een andere wijze moest opslaan, ligt voor de hand. [geïntimeerde] betwist het causaal verband tevergeefs. Het verweer dat deze bedragen niet zijn betaald, is – in het licht van de overgelegde facturen – onvoldoende gemotiveerd. De grief faalt in zoverre en het hof daarom 75% van dit deel van de vordering toewijzen.