Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Limor,
[geïntimeerde1], wonende te [A] ,
Rosenkamp Consultants B.V.in haar hoedanigheid van bewindvoerder van
respectievelijk [geïntimeerde1] , Rosenkamp en [geïntimeerde3] ,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 juli 2019, stond de vraag centraal of een begeleidingsovereenkomst terecht met onmiddellijke ingang was beëindigd. Dit arrest volgde op een tussenarrest van 19 oktober 2018, waarin het hof had geoordeeld dat de appellante, Stichting Landelijke Instelling voor Maatschappelijke Ondersteuning en Rehabilitatie (LIMOR), niet voldoende bewijs had geleverd voor de gestelde bedreiging door de geïntimeerde, [geïntimeerde1]. In het vervolg van de procedure heeft LIMOR echter bewijs kunnen leveren van een bedreiging door [geïntimeerde1] op 4 november 2015, waarbij medewerkers van LIMOR zich bedreigd voelden tijdens een gesprek over financiële kwesties. Het hof heeft vastgesteld dat de bedreiging voldoende was om de overeenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen, waardoor LIMOR gerechtigd was om [geïntimeerde1] uit de woning te zetten. Het hof concludeerde dat er geen sprake was van een tekortkoming of onrechtmatig handelen van LIMOR tegenover [geïntimeerde1]. De vordering van [geïntimeerde3] werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de bewindvoerder van [geïntimeerde3] niet akkoord ging met de voortzetting van de procedure. Het hof heeft de bestreden vonnissen vernietigd en LIMOR in het gelijk gesteld, waarbij de proceskosten voor rekening van de geïntimeerden kwamen.