In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek van de appellant om ADV c.s. te bevelen in te stemmen met een door hem aangeboden schuldenregeling. De rechtbank Noord-Nederland had eerder, op 13 mei 2019, het verzoek van de appellant afgewezen. De appellant, die een aanzienlijke schuldenlast heeft van € 80.236,06, handhaafde zijn verzoek om toelating tot de wettelijke schuldsanering, maar de rechtbank had dit verzoek aangehouden. De appellant heeft in hoger beroep verzocht om vernietiging van het eerdere vonnis en om een bevel tot instemming met de schuldenregeling.
Tijdens de mondelinge behandeling op 17 juli 2019 zijn de geïntimeerden niet verschenen. Het hof heeft vastgesteld dat de schuldenregeling die de appellant heeft aangeboden, onduidelijkheden en weinig waarborgen bevat. Het hof heeft zich gebogen over de vraag of de appellant ontvankelijk is in zijn hoger beroep, waarbij het hof zich baseerde op de relevante wetgeving en eerdere uitspraken van de Hoge Raad. Het hof concludeerde dat er geen mogelijkheid tot hoger beroep bestond, omdat het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling was aangehouden en de appellant dit verzoek handhaafde.
Het hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat de appellant niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn verzoek in hoger beroep. Dit arrest is gewezen door de rechters M.M.A. Wind, M. Willemse en E.F. Groot en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.