Uitspraak
in eerste aanleg: verzoekster,
[verzoekster],
in eerste aanleg: verweerster,
1.1. Het verdere verloop van het geding
Vervolgens hebben partijen opnieuw verzocht om een beschikking en heeft het hof beschikking bepaald.
2.De nadere beoordeling in hoger beroep
Het hof heeft in zijn tussenbeschikking partijen daarbij eerst in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de betekenis die voor die beoordeling toekomt aan het arrest van de Hoge Raad van 29 maart 2019 (ECLI:NL:HR:2019:449). Het hof heeft daarbij de strekking van die uitspraak (beknopt) weergegeven (in rov. 5.14 van de tussenbeschikking).
De regeling gold voor iedere medewerker. De tekst daarvan zoals opgenomen in de cao luidt, voor zover van belang, als volgt:
(…)
Als u een WIA-uitkering krijgt, gaat uw pensioenopbouw vanaf het derde ziektejaar door voor 75% van het percentage waarvoor u arbeidsongeschikt bent.
(…)
Bij een beëindiging van de arbeidsovereenkomst dienen de aanvullingen en de pensioenopbouw vanaf het derde ziektejaar te worden gezien als gelijkwaardige voorziening voor de transitievergoeding zoals bedoeld in artikel 7:673b BW.
wegens die beëindiging(onderstreping hof)recht heeft, en de transitievergoeding waarop die werknemer volgens de wettelijke regeling recht zou hebben
komt aldus de aanspraak op de pensioenvoorziening niet toe op grond van een voorziening die is getroffen voor het geval het dienstverband met haar wordt beëindigd, maar vanwege een voorziening (arbeidsvoorwaarde) die is getroffen voor arbeidsongeschiktheid ontstaan tijdens het dienstverband, welke doorloopt ook nadat het dienstverband (vanwege voortdurende arbeidsongeschiktheid) is beëindigd.
3.3. De slotsom
De kosten voor de procedure in eerste aanleg aan de zijde van [verzoekster] zullen tot aan de bestreden beschikking worden vastgesteld op € 476,- voor griffierecht en op € 400,- voor salaris gemachtigde overeenkomstig het liquidatietarief.
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van [verzoekster] zullen tot aan deze beschikking worden vastgesteld op € 318,- voor griffierecht en op € 2.685,- voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief (2,5 punten, tarief II in hoger beroep).