Uitspraak
in eerste aanleg: verweerder, tevens verzoeker in het voorwaardelijk tegenverzoek,
[verzoeker],
in eerste aanleg: verzoekster, tevens verweerster in het voorwaardelijk tegenverzoek,
Sphere,
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.2. Het geding in hoger beroep
3.De feiten
‘nee totaal niet, ik ga met lood in de schoenen naar het werk’.
4.De verzoeken aan de kantonrechter en de beoordeling daarvan
4.3 De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking, die uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 maart 2019 ontbonden, met veroordeling van Sphere aan [verzoeker] tot betaling van een transitievergoeding van € 81.000,- bruto. De proceskosten, zowel in het verzoek als in het tegenverzoek, zijn tussen partijen gecompenseerd. Het meer of anders verzochte, zowel in het verzoek als in het tegenverzoek, is afgewezen.
5.De beoordeling in hoger beroep
grieven 1 en 2falen.
grief 3komt [verzoeker] op tegen de afwijzing van de door hem verzochte billijke vergoeding. Volgens [verzoeker] heeft Sphere ernstig verwijtbaar jegens hem gehandeld. Hij heeft zich immers steeds coöperatief opgesteld. De oorzaak van het arbeidsconflict ligt niet in de onverenigbaarheid van karakters van [B] en hem, maar in [verzoeker] moeite met de opdracht van Sphere aan [verzoeker] en diens collega’s om verboden prijsafspraken te maken, geheim te houden en daarmee te werken, ondanks herhaalde bezwaren van [verzoeker] en zijn collega’s. Er is daardoor ten onrechte in verband met de ontbinding van de arbeidsovereen-komst geen billijke vergoeding aan hem toegekend, te stellen op € 235.739,16. Deze billijke vergoeding is gebaseerd op de kantonrechtersformule, aldus [verzoeker] .