In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant], die als middellijk aandeelhouder en bestuurder van de assurantietussenpersoon Financieel Educatief B.V. (FE) een schadevergoedingsvordering heeft gecedeerd gekregen van de curator van FE. Deze vordering is gericht tegen ASR Levensverzekering N.V., de rechtsopvolger van Falcon Leven N.V., die betrokken was bij de afhandeling van verzekeringsaanvragen die oorspronkelijk door FE waren ingediend. De zaak draait om de vraag of ASR onrechtmatig heeft gehandeld door verzekeringen af te sluiten op basis van aanvragen die eerder door FE waren ingediend, en of de vordering van [appellant] niet is verjaard.
Het hof heeft vastgesteld dat de vordering van [appellant] is verjaard, omdat hij niet tijdig actie heeft ondernomen na het faillissement van FE en de kennisgeving van de curator. Het hof oordeelt dat de verjaringstermijn van vijf jaar is ingegaan op het moment dat [appellant] op de hoogte was van de feiten die tot de schade hebben geleid. De rechtbank had eerder de vordering van [appellant] afgewezen, en het hof onderschrijft deze beslissing. Ook de exhibitievordering van [appellant] om inzage te krijgen in de administratie van ASR wordt afgewezen, omdat er geen rechtsbetrekking is vastgesteld die deze inzage rechtvaardigt.
De slotsom is dat het hof het eindvonnis van de rechtbank bevestigt en [appellant] veroordeelt in de kosten van het hoger beroep. De kosten voor de procedure worden vastgesteld op een totaalbedrag van € 19.234, inclusief griffierecht en salaris advocaat, met wettelijke rente over de proceskosten.