ECLI:NL:GHARL:2019:4764

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 juni 2019
Publicatiedatum
5 juni 2019
Zaaknummer
200.232.775
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake dekking brandverzekering en premieachterstand

In deze zaak gaat het om een geschil tussen ASR Schadeverzekering N.V. en een particuliere verzekerde, hierna aangeduid als [geïntimeerde]. [geïntimeerde] had een brandverzekering afgesloten voor zijn bedrijfspand, maar ASR weigerde dekking te bieden na een brand op 13 augustus 2013, omdat de premie in de maanden juli en augustus 2013 niet was betaald. [geïntimeerde] had de premies op 14 augustus 2013 alsnog voldaan, maar ASR beroept zich op haar algemene voorwaarden die stellen dat bij een premieachterstand van meer dan 30 dagen geen dekking wordt verleend. De rechtbank Midden-Nederland oordeelde in eerste aanleg dat de algemene voorwaarden mogelijk niet van toepassing waren, omdat [geïntimeerde] niet op de hoogte was gesteld van deze voorwaarden. ASR ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.

In het hoger beroep heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de grieven van ASR gedeeltelijk gegrond verklaard. Het hof oordeelde dat de algemene voorwaarden wel degelijk van toepassing waren, omdat deze samen met de polisdocumenten aan [geïntimeerde] waren toegezonden. Het hof benadrukte dat de verzekeringspolis niet alleen op basis van de tekst, maar ook op basis van de redelijke verwachtingen van partijen moet worden geïnterpreteerd. Het hof concludeerde dat [geïntimeerde] had moeten begrijpen dat de algemene voorwaarden van toepassing waren op de overeenkomst. De eerdere uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en de vorderingen van [geïntimeerde] werden afgewezen. ASR werd in het gelijk gesteld en [geïntimeerde] werd veroordeeld tot terugbetaling van de door ASR betaalde schadevergoeding, inclusief de kosten van beide instanties.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.232.775
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht 394542)
arrest van 4 juni 2019
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ASR Schadeverzekering N.V.,
gevestigd te Utrecht,
appellante in het principaal hoger beroep,
geïntimeerde in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: ASR,
advocaat: mr. S.Y.Th. Meijer,
tegen:
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] , gemeente Grootegast,
geïntimeerde in het principaal hoger beroep,
appellant in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: eiser,
hierna: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. A.J. Welvering.

1.Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 19 augustus 2015, 20 januari 2016, 15 juni 2016 en 7 juni 2017van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 4 september 2017,
- de memorie van grieven,
- de memorie van antwoord in principaal appel, tevens memorie van grieven in voorwaardelijk incidenteel appel,
- de memorie van antwoord in (voorwaardelijk) incidenteel appel.
2.2
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

3.De vaststaande feiten

Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals beschreven in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.11 van het vonnis van 20 januari 2016.

4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

4.1
Het gaat in dit geding kort gezegd om het volgende. [geïntimeerde] heeft bij ASR een brandverzekering afgesloten voor zijn bedrijfspand. De premie werd maandelijks automatisch geïncasseerd. Deze incasso lukte onder meer niet in de maanden juli en augustus 2013. Op 13 augustus 2013 is het bedrijfspand door brand verwoest. Op 14 augustus 2013 betaalde [geïntimeerde] alsnog de premies over juli en augustus 2013. ASR weigerde onder verwijzing naar haar algemene voorwaarden de dekking wegens premieachterstand.
4.2
[geïntimeerde] vordert in dit geding een verklaring voor recht dat ASR de schade dient te vergoeden. Hij voert aan dat de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn en dat hij niet wist dat de dekking zou komen te vervallen als gevolg van de te late betaling van de premie. De rechtbank kwam na bewijslevering tot het oordeel dat de kans bestaat dat de algemene voorwaarden [geïntimeerde] niet hebben bereikt en dat deze voorwaarden daarom niet van toepassing zijn. ASR kon daarom niet op grond van die voorwaarden de dekking weigeren. De rechtbank verklaarde dan ook voor recht dat ASR de door [geïntimeerde] geleden schade diende te vergoeden.

5.De motivering van de beslissing in hoger beroep

5.1
ASR komt tegen die beslissing op met zes grieven. [geïntimeerde] voert in voorwaardelijk incidenteel appel een grief aan.
in principaal appel
5.2
Met haar eerste grief voert ASR aan dat de rechtbank de vragen of de algemene voorwaarden toepasselijk zijn en of deze vernietigbaar zijn, door elkaar heeft gehaald. ASR betoogt voorts dat de verwijzing naar de algemene voorwaarden die voorkomt op het toegezonden verzekeringsoverzicht, relevant is voor de vraag of de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden is overeengekomen.
5.3
De eerste klacht van deze grief faalt. De redenering van de rechtbank is als volgt samen te vatten. De verzekeringspolis wordt gevormd door het polisblad, het clausuleblad en de polisvoorwaarden. Deze stukken bevatten geen verwijzing naar de algemene voorwaarden, maar uitsluitend naar de bijzondere voorwaarden. Uit deze stukken volgt dan ook niet dat toepasselijkheid van de algemene voorwaarden is overeengekomen. Desalniettemin kan worden aangenomen dat de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden toch is overeengekomen, indien deze als onderdeel van het verzekeringspakket zijn toegezonden, nu op het daaraan voorafgaande aanvraagformulier voor de verzekering is vermeld dat de voorwaarden van de gewenste verzekering met de polis zullen worden meegestuurd. Uit die redenering blijkt dat de rechtbank niet heeft aangenomen, zoals ASR veronderstelt, dat toezending van de algemene voorwaarden steeds vereist is voor de toepasselijkheid daarvan, maar slechts, in dit specifieke geval, dat uit de toezending van de algemene voorwaarden zou blijken dat deze deel uitmaakten van de tussen partijen bereikte overeenkomst.
5.4
In verband met de bespreking van de tweede klacht van deze grief stelt het hof voorop dat het zogenoemde Haviltex-criterium meebrengt dat de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, niet kan worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht.
5.5
In het licht daarvan acht het hof van belang dat op het door [geïntimeerde] ingevulde aanvraagformulier is vermeld dat de voorwaarden van de gewenste verzekering ter inzage liggen en op verzoek kunnen worden toegestuurd. Bovendien staat tussen partijen vast (nu [geïntimeerde] dat niet betwist) dat het pakket stukken dat ASR bij de aanvang van de overeenkomst aan [geïntimeerde] heeft toegezonden, in ieder geval het verzekeringsoverzicht bevatte, waarop was vermeld welke algemene voorwaarden van toepassing zouden zijn. Nu dat verzekeringsoverzicht is toegezonden tezamen met een factuur, het polisblad, het clausuleblad en (in ieder geval) de bijzondere polisvoorwaarden, moet [geïntimeerde] hebben begrepen dat ook de inhoud van dat verzekeringsoverzicht van invloed was op hetgeen tussen partijen werd overeengekomen. Dat geldt dan te meer indien bij het pakket ook, zoals ASR stelt maar [geïntimeerde] betwist, de algemene voorwaarden waren bijgesloten (waarover grief 3 handelt). Of het verzekeringsoverzicht al of niet deel uitmaakt van de verzekeringspolis, acht het hof in dit kader niet doorslaggevend. Wat tussen partijen is overeengekomen wordt immers niet uitsluitend bepaald door de tekst van de overeenkomst, maar ook door hetgeen partijen over en weer mochten begrijpen en verwachten. De vermelding van (algemene) voorwaarden zowel op het aanvraagformulier als in één van de toegezonden stukken, brengt mee dat [geïntimeerde] moest verwachten dat die algemene voorwaarden van toepassing zouden zijn op de overeenkomst. In zoverre slaagt grief 1.
5.6
Met grief 3 wordt betoogd dat ASR heeft aangetoond dat de algemene voorwaarden door [geïntimeerde] zijn ontvangen. Het hof zal het bewijs opnieuw beoordelen. Daarbij is van belang dat tussen partijen vaststaat dat het pakket met paperassen door [geïntimeerde] is ontvangen. Het gaat dus niet om de vraag of dat pakket in de brievenbus van [geïntimeerde] is aangekomen, maar alleen om de vraag of de algemene voorwaarden zich in dat pakket bevonden.
5.7
Ten bewijze daarvan heeft ASR een video overgelegd waarop het geautomatiseerde systeem waarmee dergelijke pakketten worden samengesteld, wordt getoond. Daarnaast heeft zij getuigen voorgebracht.
5.8
Uit de video en de verklaringen blijkt dat bij het accepteren van een nieuwe polisaanvrage een nieuwe contractant werd aangemaakt in het computersysteem. Het systeem koppelde daar automatisch een pakket aan. Het systeem koppelde de op dat moment geldende algemene voorwaarden automatisch aan het pakket; de acceptant had daarop geen invloed, zo verklaarde getuige [senior acceptant] , senior acceptant schade bij ASR. Wel kon het voorkomen dat hij een fout maakte, in welk geval de printopdracht in de postkamer werd onderschept, waarna de documenten werden gecontroleerd. De ICT-medewerker [ict-medewerker] bevestigde dat het postpakket dat hoort bij een nieuwe polisaanvraag, automatisch wordt samengesteld en niet handmatig kan worden aangepast. Door acceptatie van de polisaanvraag worden de bijbehorende algemene en bijzondere voorwaarden toegevoegd. Zo is het in het systeem ingeregeld. Een set documenten kan in de fase voor het printen niet incompleet worden. Een set documenten kan door de acceptant worden teruggevraagd om bijvoorbeeld een brief toe te voegen. Dat is dan een bijzonderheid, en in dit geval is niet van bijzonderheden gebleken. De teammanager documentservice & printing [teammanager] verklaarde dat de automatisch gegenereerde printopdrachten worden geprint en overgebracht naar de inpakmachine. Het kan wel dat een hele printopdracht niet wordt uitgevoerd, maar het kan niet zijn dat een printopdracht, die dus documenten bevat voor één geadresseerde, incompleet wordt aangeleverd. Elke printopdracht bevat een startpagina en een eindpagina waaraan te zien is of deze compleet is. Als er een eindblad ontbreekt gaat de printopdracht niet naar de inpakmachine. De inpakmachine leest de barcode van de printopdracht en verzamelt de bladzijden die bij een bepaalde set documenten horen. De in één set verzamelde documenten stopt de machine dan automatisch in een envelop, lijmt deze dicht en deponeert deze automatisch op de aflegband. Als de barcode verkeerd gelezen wordt of niet te lezen is, komt de printopdracht in het uitstootvak ter controle. Als er een verkeerde barcode wordt gebruikt, kan het voorkomen dat de hele set bij de verkeerde persoon terechtkomt. Dan komt de hele set verkeerd aan, nooit slechts een gedeelte daarvan. De eerste bladzijde van ieder pakket bevat een overzicht van de documenten die in de envelop moeten worden gestopt. Uit de barcode blijkt hoeveel bladzijden een set documenten moet bevatten.
5.9
Het hof begrijpt uit dit een en ander dat de set documenten door de computer wordt samengesteld en dat deze altijd de op de verzekering toepasselijke algemene voorwaarden bevat, als de set bedoeld is voor de verzekerde. De algemene voorwaarden worden aldus automatisch geprint en maken deel uit van het pakket. Wel is het mogelijk om na het printen een deel van de bladzijden te verwijderen. De acceptant kan de opdracht terugvragen, en in beginsel is mogelijk dat hij dan de algemene voorwaarden uit het pakket verwijdert. Dat is evenwel geenszins aannemelijk; er is geen reden denkbaar (en deze is ook niet gesteld) waarom iemand bij ASR vóór verzending de algemene voorwaarden uit een pakket zou verwijderen. Nu het gaat om vele bladzijden, is ook niet voorstelbaar dat dat per ongeluk zou kunnen gebeuren. De omstandigheid dat in sommige gevallen een tussenpersoon een pakket krijgt zonder algemene voorwaarden, vormt daarvoor geen verklaring: in dat geval bevat de printopdracht en de geprinte set de algemene voorwaarden immers niet, en kunnen en behoeven deze dus niet te worden verwijderd. Ook de omstandigheid dat er in (minder dan) 0,5% van de gevallen pakketten in het uitstootvak terechtkomen, welke pakketten dus niet automatisch worden dichtgelijmd en verzonden, brengt niet mee dat kan worden aangenomen dat in zulke gevallen de algemene voorwaarden zouden ontbreken. Zulke pakketten worden handmatig gecontroleerd, waarbij wordt gekeken of het totale aantal bladzijden aanwezig is. Als de algemene voorwaarden al zouden ontbreken (wat gelet op het voorgaande niet goed mogelijk is), zou dat bij die controle moeten blijken.
5.1
De conclusie uit het voorgaande dat het in 2009 in beginsel niet mogelijk was dat aan een set documenten, bedoeld voor de cliënt van een nieuwe verzekering, de algemene voorwaarden zouden ontbreken, wordt niet anders doordat in 2012 een verscherpte controle is ingevoerd in verband met datalekken en woekerpolissen. Uit niets blijkt dat die wijziging werd ingevoerd om problemen van incomplete zendingen het hoofd te bieden. Uit die wijziging kan dan ook niet zonder meer worden afgeleid dat dergelijke incomplete zendingen voorheen (wel) mogelijk waren.
5.11
Het hof acht daarom het bewijs geleverd dat de algemene voorwaarden met het verzekeringspakket aan [geïntimeerde] zijn toegezonden. Nu niet twijfelachtig is dat het pakket [geïntimeerde] heeft bereikt, moet de conclusie zijn dat hij ook de algemene voorwaarden heeft ontvangen. Grief 3 slaagt daarom.
5.12
Het slagen van grief 1 (gedeeltelijk) en grief 3 brengt mee dat het vonnis behoort te worden vernietigd. De overige grieven behoeven geen bespreking meer.
in voorwaardelijk incidenteel appel
5.13
Het incidenteel appel is ingesteld onder de voorwaarde dat het principaal appel leidt tot een andere uitkomst. Aan die voorwaarde is voldaan, zodat het incidenteel appel dient te worden behandeld.
5.14
[geïntimeerde] betoogt met zijn grief dat niet alleen de mogelijkheid dat een poststuk in het uitstootvak terechtkomt, maar ook de mogelijkheid dat de acceptant de stukken in de postkamer laat onderscheppen en terugkomen, meebrengt dat een menselijke fout op de loer ligt. Deze mogelijkheid is in het voorgaande reeds besproken. Weliswaar is het mogelijk dat de acceptant de stukken terug laat komen en uit het pakket de algemene voorwaarden verwijdert, maar daarvoor is geen enkele goede reden te bedenken, en [geïntimeerde] stelt een dergelijke reden ook niet. Het is komen vast te staan dat in alle sets documenten bestemd voor nieuwe verzekerden de algemene voorwaarden werden meegezonden, en dat werd vermeld uit hoeveel bladzijden een pakket moest bestaan. Het is tegen die achtergrond niet denkbaar dat de acceptant de algemene voorwaarden (expres of per ongeluk) uit het pakket zou verwijderen voor de verzending. De grief faalt.
devolutieve werking
5.15
Nu het slagen van grieven in het principaal appel leidt tot vernietiging van de vonnissen waarvan beroep, dient het hof na te gaan welke niet besproken of verworpen stellingen van [geïntimeerde] alsnog tot de door hem bepleite uitkomst zouden behoren te leiden.
5.16
[geïntimeerde] heeft de vernietiging van de algemene voorwaarden ingeroepen op de grond dat deze hem niet ter hand zijn gesteld. Nu in het voorgaande is overwogen dat de algemene voorwaarden met de polis zijn meegezonden, gaat dit beroep niet op.
5.17
[geïntimeerde] stelt voorts dat de bepaling uit de algemene voorwaarden waar het hier om gaat (geen dekking bij premieachterstand van meer dan 30 dagen) een kernbeding betreft, dat uitdrukkelijk tussen partijen diende te worden overeengekomen. Die opvatting is niet juist. Bepalingen met betrekking tot het tijdstip van premiebetaling en de daarop gestelde sancties betreffen niet het voorwerp van de overeenkomst en zijn daarom geen kernbedingen.

6.De slotsom

6.1
In het principaal appel slagen de grieven 1 (gedeeltelijk) en 3. Het voorwaardelijk incidenteel appel wordt verworpen. De bestreden vonnissen moeten worden vernietigd. De vorderingen van [geïntimeerde] zullen alsnog worden afgewezen.
6.2
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof [geïntimeerde] veroordelen in de kosten van beide instanties. Die kosten worden aan de zijde van ASR vastgesteld op:
voor de eerste aanleg:
- griffierecht € 613
- getuigentaxen € nihil
- salaris advocaat € 1.808 (4 punten x tarief II)
in principaal appel:
- explootkosten € 97,31
- griffierecht
€ 726
subtotaal verschotten € 823,31
- salaris advocaat € 1.074 (1 punt x appeltarief II)
in incidenteel appel:
- verschotten € nihil
- salaris advocaat € 537 (1/2 punt x appeltarief II)
6.3
De vordering van ASR tot terugbetaling van hetgeen zij op grond van het eindvonnis aan [geïntimeerde] heeft voldaan, zal worden toegewezen.
6.4
Als niet weersproken zal het hof ook de nakosten en de gevorderde wettelijke rente toewijzen zoals hierna vermeld.

7.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt de vonnissen van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht van 20 januari 2016, 15 juni 2016 en 7 juni 2017 en doet opnieuw recht;
wijst de vorderingen van [geïntimeerde] af;
veroordeelt [geïntimeerde] tot terugbetaling van al hetgeen ASR ter voldoening aan het eindvonnis in eerste aanleg aan [geïntimeerde] heeft betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der betaling tot de dag der terugbetaling;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties, tot aan de bestreden uitspraak aan de zijde van ASR wat betreft de eerste aanleg vastgesteld op € 613 voor verschotten en op € 1.808 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en tot aan deze uitspraak wat betreft het principaal appel vastgesteld op € 823,31 voor verschotten en op € 1.074 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en voor het incidenteel appel vastgesteld op nihil aan verschotten en € 537 aan salaris overeenkomstig het liquidatietarief, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
veroordeelt [geïntimeerde] in de nakosten, begroot op € 157, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 82 in geval [geïntimeerde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden; een en ander vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf veertien dagen na aanschrijving én betekening;
verklaart dit arrest ten aanzien van de daarin vervatte veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. L.M. Croes, D.M.I. de Waele en J. Beuving en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2019.