ECLI:NL:GHARL:2019:4754
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- S.M. Evers
- Ch.E. Bethlem
- B.J. Engberts
- Rechtspraak.nl
Hypothecaire geldleningsovereenkomst en risico-opslag bij woon/winkelbestemming
In deze zaak gaat het om een hypothecaire geldleningsovereenkomst die [appellant] in 2001 heeft afgesloten met Direktbank, dat later onderdeel werd van ABN AMRO. [appellant] heeft een onroerende zaak in eigendom, die een woon/winkelbestemming heeft. In 2010 heeft [appellant] geconstateerd dat ABN AMRO een renteopslag in rekening bracht vanwege de woon/winkelbestemming van het pand. [appellant] heeft ABN AMRO verzocht deze opslag ongedaan te maken, maar dit verzoek werd afgewezen. In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vorderingen van [appellant] afgewezen, waarna [appellant] in hoger beroep is gegaan.
Het hof heeft de feiten opnieuw vastgesteld en geconcludeerd dat de renteopslag die door ABN AMRO in rekening werd gebracht, niet onterecht was. Het hof oordeelde dat [appellant] onvoldoende had onderbouwd dat er geen rechtsgrond was voor de betaling van de renteopslag. Het hof verwierp ook het beroep van [appellant] op de informatieplicht en zorgplicht van ABN AMRO, omdat deze verplichtingen niet bestonden ten tijde van de overeenkomst in 2001. Bovendien was de informatieplicht die in latere wetgeving is vastgelegd, niet van toepassing op deze overeenkomst.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde [appellant] in de kosten van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de consument om zich goed te informeren over de voorwaarden van een hypothecaire lening en de rol van de kredietverstrekker in het verstrekken van informatie.