Uitspraak
met die [medeverdachte 1] plannen te maken hoe die [slachtoffer] van het leven beroofd zou worden”.Betoogd is dat de tenlastelegging op dit punt onvoldoende feitelijk is en dus niet voldoet aan de eisen van artikel 261 Sv.
subsidiairdat
die [medeverdachte 1] (voortzetting van) een relatie met haar, verdachte voor te spiegelen;
tegen die [medeverdachte 1] en/of anderen te zeggen dat die [slachtoffer] dood moest;
met die [medeverdachte 1] plannen te maken hoe die [slachtoffer] van het leven beroofd zou worden;
een geldbedrag uit te loven en/of door die [medeverdachte 1] te laten uitloven om het plan (mede) te laten uitvoeren;
messen en/of kleding en/of masker te gaan kopen;
een auto te lenen om met [medeverdachte 1] de plaats van het misdrijf te gaan afleggen;
tevoren met die [medeverdachte 1] de plaats van het misdrijf (daadwerkelijk) af te leggen;
simkaarten en/of een schroevendraaier en/of een fles terpentine te gaan kopen;
die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] het adres/de verblijfplaats van die [slachtoffer] te verschaffen en/of verder te instrueren;
die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te laten weten dat na het plegen van het misdrijf kon worden overnacht in de woning van [medeverdachte 3] ;
meer subsidiairdat
met die [medeverdachte 1] plannen te maken hoe die [slachtoffer] van het leven beroofd zou worden;
messen en/of kleding en/of een masker te gaan kopen;
tevoren met [medeverdachte 1] de plaats van het misdrijf af te leggen;
simkaarten en/of een schroevendraaier en/of een fles terpentine te gaan kopen;
die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] het adres/de verblijfplaats van die [slachtoffer] te verschaffen en/of verder te instrueren
die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te laten weten dat na het plegen van het misdrijf kon worden overnacht in de woning van [medeverdachte 3] .
“ze wilde dat [slachtoffer] dood was”en [medeverdachte 1] hier aanvankelijk eigenlijk niets op zei, maar [medeverdachte 1] toen verdachte dit voor de derde of vierde keer zei zelf zei dat “
het inderdaad wel het beste zou zijn, dat [verdachte] dan overal van af zou zijn”. Voorts heeft [naam] verklaard dat verdachte op dinsdagavond opnieuw zei dat ze vond dat [slachtoffer]
“gewoon dood moest”. Nadat [naam] had gezegd dat verdachte haar dochter daarmee haar vader zou afnemen en zij vroeg wat verdachte zou doen als zij door de politie zou worden aangehouden, zei verdachte dat het dan
“janken, janken, janken zou worden of gewoon haar hoofd koel houden”.
“gevaarlijke man”.Daarbij wordt onder andere gesproken over
“een blaffer met een demper”,
“pang pang”en “
valse nummerplaten”. Voorts maakt [medeverdachte 1] op 19 september 2014 een notitie in de mobiele telefoon die op dat moment bij hem in gebruik is met de inhoud:
“ [adres] , [plaats] [slachtoffer] Turk”.
“vermommings masker te koop”.
“stuur eens het nummer van die kutturk”en
“in welk casino zit hij schatke als ik het regel is er geen weg trg en moet je beseffen dat als [naam dochter] vraagt later achter haar echte vader hoop ik dat je ermee kunt leven eh”en
“wat ga je haar dan wijsmaken”en
“wat ga je haar dan wijsmaken”en
“en we zullen er 9 van de 10 900 euro voor moeten neerleggen heb ik al bij een paar mensen gehoord”en
“je wilt dan dat ik het regel”.
“Daar weet je zelf het antwoord op maar sms’en is niet zo handig nu schat”.Waarop [medeverdachte 1] reageert met het bericht:
“Oke en dan verwijder je die berichten maar”.
“kun jij aan een pang pang geraken of gevaarlijke mannen”. Vervolgens is er op de telefoon van [medeverdachte 1] een sms-bericht binnengekomen met de tekst:
“ja bel is man”en
“ik heb pang pang hier bij mij liggen en zware manne ben ik en ken er veel dus bel is makker wat is er aan de hand”. Hierna heeft er tussen deze toestellen een belcontact van 228 seconden plaatsgevonden.
“Bergen op Zoom”en
“Enschede”.
“Ik ken je niet, ik kom naar beneden”. Ze heeft gehoord dat [slachtoffer] naar beneden liep. Ze is na ongeveer vijf minuten naar beneden gelopen. Toen zij de trap afkwam en richting de toegangsdeur van het portiek keek, zag zij [slachtoffer] met zijn rug rechts tegen de muur. Zij heeft een persoon die zij herkende als de nieuwe vriend van verdachte heel dicht voor [slachtoffer] zien staan. Zij heeft gezien dat die nieuwe vriend breed stond, alsof hij [slachtoffer] wat aan wilde doen. Zij zag aan het gezicht van [slachtoffer] dat hij angstig was. [zus slachtoffer] vond de situatie dreigend en was bang. Zij heeft gezien dat een andere man die zij niet kende, de deur openhield. Hij stond half in de deuropening en half in de hal. Deze man stond heel dicht bij de vriend van verdachte. [slachtoffer] heeft naar haar toe bevestigd dat één van die mannen de nieuwe vriend van verdachte was en heeft haar in het Turks gevraagd of zij de politie wilde bellen. Toen zij de trap op rende om de politie te bellen, hoorde zij haar broer schreeuwen en meermalen
“au”roepen. Zij is daarop direct naar beneden gerend en zag dat [slachtoffer] buiten op straat in elkaar zakte. Tijdens het verhoor van [zus slachtoffer] is aan haar een foto getoond van [medeverdachte 1] . Zij heeft de persoon op deze foto herkend als de nieuwe vriend van verdachte, één van de mannen die zij had gezien in het portiek. Tijdens de Foslo-confrontatie bij de politie heeft [zus slachtoffer] [medeverdachte 2] niet herkend, echter na afloop van deze confrontatie heeft zij verklaard dat de persoon op foto 4 (op deze foto was [medeverdachte 2] te zien) veel leek op de persoon die zij in de nacht van 26 op 27 september 2014 in de hal van haar flatwoning heeft gezien en waarover zij heeft verklaard. Tijdens de pro forma behandeling op 25 maart 2015 bij de rechtbank Overijssel, locatie Almelo heeft [zus slachtoffer] gezegd [medeverdachte 2] te herkennen als de man die zij samen met de nieuwe vriend van verdachte in de nacht van 26 op 27 september 2014 in de hal van haar flatwoning heeft gezien.
“Schat zijn er al lichtjes gepasseerd daar?”. Diezelfde dag omstreeks 14.20/14.22 uur heeft [medeverdachte 1] sms-berichten aan verdachte gestuurd met de tekst:
“Schatje kunnen we 250 euro regelen voor [medeverdachte 2] ”en
“Want die vraagt da”. Hierop heeft verdachte om 14.23 uur een sms aan [medeverdachte 1] gestuurd met de tekst:
“Is goed schatje waar ben je nu?”.
“rondhoren voor een blaffer”en
“vingerafdrukken vijlen”.In de kofferbak werd in de ruimte voor het reservewiel een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aangetroffen.
zwarte baseballpet met het opschrift ‘Special Forces’ (AAHJ4745NL#01)een DNA-profiel aangetroffen dat overeenkomt met het DNA-profiel van [medeverdachte 1] met een matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard. [3] Op de binnenrand van de
andere zwarte baseballpet (AAHF9240NL)is een DNA-mengprofiel aangetroffen van minimaal twee personen, waar het DNA-profiel van [medeverdachte 2] in past, maar waarvan de matchkans niet is berekend. Op de
binnenzijdevan de
zwarte leren handschoenen (AAHJ4744NL#01 en #02)zijn DNA-sporen aangetroffen die overeenkomen met het DNA-profiel van [medeverdachte 1] met een matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard. Ook de
buitenzijdevan deze zwarte leren handschoenen is bemonsterd (AAHJ4744Nl #03 tot en met #09). Deze bemonstering bevat celmateriaal van drie personen. De deskundige van het NFI heeft gerapporteerd dat de bevindingen van het onderzoek extreem veel waarschijnlijker zijn als de bemonstering celmateriaal bevat van [slachtoffer] en [medeverdachte 1] en een willekeurig persoon, dan wanneer de bemonstering celmateriaal bevat van [medeverdachte 1] en twee willekeurige onbekende personen. Het hof leidt hieruit af dat op de buitenzijde van de zwarte leren handschoenen celmateriaal is aangetroffen van zowel [slachtoffer] als van [medeverdachte 1] .
gele huishoudhandschoen (AAHJ4748NL#01)is een DNA-mengprofiel aangetroffen van minimaal drie personen. De deskundige van het NFI heeft gerapporteerd dat de bevindingen van het onderzoek zeer veel waarschijnlijker zijn als de bemonstering celmateriaal bevat van verdachte en twee onbekende personen, dan wanneer de monstering celmateriaal bevat van drie willekeurige onbekende personen. Voorts heeft de deskundige gerapporteerd dat de bevindingen van het onderzoek extreem veel waarschijnlijker zijn als de bemonstering celmateriaal bevat van de [medeverdachte 2] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering celmateriaal bevat van drie willekeurige onbekende personen. Het hof leidt hieruit af dat aan de binnenzijde van de gele huishoudhandschoen celmateriaal is aangetroffen van zowel [medeverdachte 2] als van verdachte. Op het
lemmet van een van de messen die is aangetroffen op de parkeerplaats Stuik langs de A1 (AABW5351NL#01)is bloed aangetroffen, waaruit een DNA-mengprofiel is verkregen. De deskundige van het NFI heeft hierover gerapporteerd dat de bevindingen van het onderzoek extreem veel waarschijnlijker zijn als de bemonstering celmateriaal bevat van [slachtoffer] en een onbekende persoon, dan wanneer de bemonstering celmateriaal bevat van twee willekeurige onbekende personen. Het hof leidt hieruit af dat het bloed dat is aangetroffen op het lemmet van dit mes DNA-materiaal bevat van zowel [slachtoffer] als minimaal een andere persoon. Op de
blauwe hoodiedie is aangetroffen in de groenstrook van de parkeerplaats Varakker langs de A15 is aan de
achterzijdebloed aangetroffen. Vanuit de bloedbemonstering (AAHJ4738NL#01) is een DNA-profiel verkregen dat overeenkomt met het DNA-profiel van [slachtoffer] , met een matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard. Daarnaast is deze blauwe hoodie onderzocht op dragersporen. Zowel vanuit de
binnenzijde van de kraag (AAHJ4738NL#02)als vanuit de
binnenzijde van het linker manchet (AAHJ4738NL#03)van deze trui is een DNA-profiel verkregen dat overeenkomsten vertoont met het DNA-profiel van [medeverdachte 1] , met een matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard. Op de
zwart/wit gebreide truizijn twee DNA-mengprofielen aangetroffen. De eerste bemonstering (AAHJ4736NL#01) bevat celmateriaal waaruit een DNA-mengprofiel van minimaal twee personen is verkregen dat overeenkomt met de DNA-profielen van [medeverdachte 1] en verdachte. De tweede bemonstering (AAHJ4736NL#02) bevat celmateriaal waaruit een DNA-mengprofiel is verkregen van minimaal drie personen dat overeenkomt met de DNA-profielen van [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en minimaal één onbekende persoon. De matchkansen hiervan zijn niet berekend.
grijze joggingbroekdie is aangetroffen bij de Carwash in België is op de tailleband (AAHP5127NL#01) een DNA-profiel aangetroffen dat overeenkomst met dat van [medeverdachte 1] , met een matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard. Op deze broek werden ook diverse bloedgelijkende sporen waargenomen. Vanuit de bloedbemonstering aan de
voorzijdevan deze broek is ter hoogte van de linker broekzak (AAHP5127NL#02 en AAHP5129NL#01) een DNA-profiel verkregen dat overeenkomt met het DNA-profiel van [slachtoffer] met een matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard. Vanuit de bloedbemonstering
in de linker broekzakvan deze grijze joggingbroek (AAHP5130#01 en AAHP5131#01) is een DNA-mengprofiel verkregen. Zowel het DNA-profiel van [medeverdachte 1] als dat van [slachtoffer] past binnen dit mengprofiel. De matchkans hiervan is niet berekend. Vanuit de tailleband (AAHP5130NL#01) van de
zwarte joggingbroekdie eveneens aldaar is aangetroffen is een DNA-mengprofiel verkregen. De DNA-profielen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] passen binnen dit mengprofiel. De matchkans is hiervan niet berekend.
foedraal (van een mes)aangetroffen. Van de randen van dit foedraal (AAGV6560NL#01) werd een DNA-profiel verkregen dat overeenkomt met het DNA-profiel van [medeverdachte 1] , met een matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard.
Het oordeel van het hof
“dat het voor het weekend moest gebeuren”.
“gevaarlijke mannen”.Zo heeft [medeverdachte 1] op 25 september 2014 er in de avonduren sms-contact plaatsgevonden tussen de telefoon die in gebruik was bij hem en de telefoon die in gebruik was bij [medeverdachte 2] . Met de telefoon die in gebruik was bij [medeverdachte 1] is naar de telefoon die in gebruik was bij [medeverdachte 2] ge-sms’t:
“kun jij aan een pang pang geraken of gevaarlijke mannen”. Vervolgens is er op de telefoon van [medeverdachte 1] een sms-bericht binnengekomen van het door [medeverdachte 2] gebruikte toestel met de tekst:
“ja bel is man”en
“ik heb pang pang hier bij mij liggen en zware manne ben ik en ken er veel dus bel is makker wat is er aan de hand”. Hierna heeft er tussen deze toestellen een belcontact van 228 seconden plaatsgevonden.
“Schatje kunnen we 250 euro regelen voor [medeverdachte 2] ”en
“Want die vraagt da”aan de verdachte gestuurd, waarop laatgenoemde heeft gereageerd met het bericht
“Is goed schatje waar ben je nu?”. Naar het oordeel van het hof kunnen deze berichten bij het ontbreken van enige andere aannemelijke verklaring voor deze betaling niet anders worden uitgelegd dan verband houdend met het tenlastegelegde.
“wapens”en/of
“gevaarlijke mannen”. Dat verdachte meermalen heeft verklaard dat haar uitlatingen over [slachtoffer] moeten worden begrepen tegen de achtergrond van haar emotionele toestand naar aanleiding van de voor haar nadelige beslissing van 18 september 2014 en zij niet echt heeft gewild dat de dood van [slachtoffer] werkelijkheid zouden worden, is naar het oordeel van het hof in strijd met de gedragingen die zij na haar uitlatingen heeft verricht en de vaststelling dat (en hoe en door wie) [slachtoffer] uiteindelijk daadwerkelijk om het leven is gebracht. Verdachte was als enige (anders dan [medeverdachte 1] ) ‘gebaat’ bij de dood van [slachtoffer] , gelet op de inhoud van voornoemde rechterlijke beslissing van 18 september 2014. Dat het opzet van verdachte alleen gericht was op het
“bang maken”, “bedreigen”en/of
“een pak rammel geven”van [slachtoffer] is op geen enkele wijze aannemelijk geworden. In dat verband wijst het hof op de frequentie en inhoud van de door verdachte gedane uitlatingen die op iets anders duiden en de door haar verrichte gedragingen rondom de aanschaf van goederen drie dagen voor het feit en het afleggen van de woning van [slachtoffer] twee dagen voor het feit. Daar komt bij dat verdachte geenszins gebaat was bij het enkel
“bang maken”, “bedreigen”en/of
“een pak rammel geven”van [slachtoffer] , omdat daarmee niet zou worden voorzien in een “oplossing” van “het probleem” waarvoor zij zich gesteld zag. Verdachte wist met welk doel [medeverdachte 1] in de avond van 26 september 2014 samen met [medeverdachte 2] naar Enschede is vertrokken en dat er wapens meegenomen zijn en heeft op geen enkele wijze ingegrepen (door bijvoorbeeld [slachtoffer] en/of de hulpdiensten te informeren/waarschuwen). Het hof leidt uit genoemde feiten en omstandigheden af dat verdachte vol opzet had op de dood van [slachtoffer] .
“voor het weekend moet het gebeuren”;
“in welk casino zit hij schatke als ik het regel is er geen weg trg en moet je beseffen dat als [naam dochter] vraagt later achter haar echte vader hoop ik dat je ermee kunt leven eh”en
“wat ga je haar dan wijsmaken”;
“je neemt wel [naam dochter] haar vader af”en
“en wat moet je dan toch tegen [naam dochter] zeggen”en
“wat nou als je aangehouden wordt door de politie?”, waarna de verdachte heeft gezegd
“dan wordt het janken, janken janken. Of gewoon mijn hoofd koel houden”. Verdachte is hier opnieuw over begonnen op donderdagavond (het hof begrijpt: 25 september 2014), aldus [naam] .
“gevaarlijke mannen”en hij in dat kader ook diverse mensen heeft benaderd. In dat verband wijst het hof in het bijzonder op een sms-bericht van [medeverdachte 1] van 22 september 2014 aan verdachte met de inhoud:
“En we zullen er 9 van de 10 900 euro voor moeten neerleggen heb ik al bij een paar mensen gehoord”en de verklaring van [getuige 5] inhoudende dat [medeverdachte 1] één à twee dagen na het vonnis van de voorzieningenrechter – buiten, in afwezigheid van derden – bij hem kwam met de vraag
“Kun jij een blaffer met een demper voor mij regelen?”, nadat het binnen in aanwezigheid van de verdachte al ging over het feit dat het beter was dat [slachtoffer] er niet meer was en dat hij van tevoren wist wat hun van plan waren, terwijl hij met
“hun”bedoelt:
“zijn zusje(het hof begrijpt: verdachte)
en haar vriend”(het hof begrijpt: [medeverdachte 1] )
“vermommings masker te koop”;
“Dat hebben ze van het weekend nodig”,terwijl de verklaring die verdachte heeft gegeven voor de aanwezigheid van dit masker (namelijk dat zij dit masker had gekocht omdat zij ter gelegenheid van haar verjaardag naar Halloween Frightnight zou gaan in Walibi) niet aannemelijk is geworden;
“in (halve) shock”te zijn en in een getapt telefoongesprek heeft gezegd (samengevat) dat ze niet wist wat ze moest doen; of ze nou naar Enschede moest, haar of zijn advocaat moest bellen. In het licht van de door het hof hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden die duiden op een met [medeverdachte 1] gesmeed (en dus vooropgezet) plan om [slachtoffer] uit de weg te ruimen vanwege de verhuisplicht, is het niet onaannemelijk dat verdachte bewust dergelijke dingen in genoemde Whatsapp-gesprekken en het telefoongesprek heeft geuit, ter verdoezeling van haar aandeel in het overlijden van [slachtoffer] . Dat zij dit soort afwegingen maakte, volgt uit haar al genoemde sms-bericht aan [medeverdachte 1] op 22 september 2014, waarin zij het niet zo handig noemt om over de plannen rondom [slachtoffer] te sms-en en uit haar al genoemde antwoord op de vragen die [naam] haar vóór de uitvoering van het plan stelde over de gevolgen voor [naam dochter] en verdachte. Het hof gaat daarom niet uit van de ‘oprechtheid’, zoals de raadsman het noemt, van deze berichten.
primairtenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
13 (dertien) jaren.
€ 9.732,92 (negenduizend zevenhonderdtweeëndertig euro en tweeënnegentig cent) ter zake van materiële schade, waarvoor verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van:
€ 9.732,92 (negenduizend zevenhonderdtweeëndertig euro en tweeënnegentig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
83 (drieëntachtig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.