In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is op 14 mei 2019 een arrest gewezen in een incident ex artikel 225 Rv. De zaak betreft een geschil tussen IDM Financieringen B.V. en Hoist Portfolio Holding LTD, waarbij IDM stelt dat zij een vordering op de appellanten heeft teruggekocht van Hoist. De appellanten, die in eerste aanleg gedaagden waren, hebben hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling tot betaling aan Hoist. IDM heeft de schorsing van de procedure ingeroepen op basis van artikel 225 Rv, omdat zij stelt de opvolger van Hoist te zijn. Het hof heeft vastgesteld dat de bevoegdheid tot schorsing uitsluitend toekomt aan de partij aan wier zijde de oorzaak van de schorsing zich voordoet, en aan de opvolger van die partij. Het hof heeft daarbij benadrukt dat voor de beoordeling van de schorsing een kopie van de akte van cessie noodzakelijk is, maar deze is niet overgelegd. Het hof heeft de zaak daarom naar de rol verwezen voor akte overlegging producties door IDM, waarna de andere partijen in de gelegenheid worden gesteld om te reageren. De beslissing om de verdere procedure aan te houden is genomen in het belang van een zorgvuldige beoordeling van de ingeroepen schorsingsgrond.