Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van twee minderjarige kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder van de kinderen verzocht om beëindiging van de ondertoezichtstelling, die oorspronkelijk was ingesteld vanwege zorgen over de ontwikkeling van de kinderen in het kader van huiselijk geweld en andere problematiek. Het hof constateert dat de samenwerking tussen de moeder en de hulpverlening in de loop van de tijd is verbeterd, en dat de moeder de zorgen over de kinderen onderkent en bereid is om hulp te accepteren. De GI (gecertificeerde instelling) heeft echter aangegeven dat er nog steeds zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen en dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft om continuïteit in de hulpverlening te waarborgen. Het hof heeft de grieven van de moeder deels gegrond verklaard en de ondertoezichtstelling verlengd tot 15 mei 2019, maar de verdere verlenging afgewezen. Het hof heeft geoordeeld dat de gronden voor een langdurige ondertoezichtstelling niet meer aanwezig zijn, en dat de moeder in staat is om de zorg voor de kinderen zelfstandig te dragen, mits zij de benodigde hulpverlening blijft accepteren.