In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toeristenbelasting die door de gemeente Ommen is geheven. De heffingsambtenaar had beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin de rechtbank de aanslagen had vernietigd. De belanghebbende, die stacaravans verhuurt, stelde dat hij recht had op vrijstelling van toeristenbelasting voor huurders die in zijn gemeubileerde woningen verbleven. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende onvoldoende gegevens had verstrekt om aan te tonen waar de huurders hun hoofdverblijf hadden. Het Hof verwees naar zijn eerdere tussenuitspraak waarin het onderzoek was heropend en de belanghebbende was gevraagd om nadere informatie te verstrekken. De belanghebbende had echter geen concrete en verifieerbare gegevens overgelegd, waardoor het Hof concludeerde dat de aanslagen terecht waren opgelegd. Het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond. De proceskosten werden niet toegewezen aan de heffingsambtenaar.