ECLI:NL:GHARL:2019:3709

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 april 2019
Publicatiedatum
29 april 2019
Zaaknummer
200.249.691/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van curator in curateleprocedure met betrekking tot de echtgenote van de betrokkene

In deze tussenbeschikking van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, uitgesproken op 25 april 2019, staat de wijziging van de curator in een curateleprocedure centraal. De betrokkene, geboren in 1950, is onder curatele gesteld door de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland op 9 december 2015, vanwege zijn lichamelijke en geestelijke toestand en drankmisbruik. De curator, [de curator] B.V., is benoemd om de belangen van de betrokkene te behartigen. De echtgenote van de betrokkene, mevrouw [E], is in deze procedure als belanghebbende aangemerkt, wat leidt tot een geschil over haar positie. De betrokkene heeft verzocht om de curator te ontslaan en een nieuwe curator, de Stichting [D], te benoemen. De kantonrechter heeft dit verzoek in eerste aanleg afgewezen, wat de betrokkene heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.

Het hof heeft in deze beschikking de juridische positie van mevrouw [E] als belanghebbende besproken. Op basis van artikel 798 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) wordt onder belanghebbende verstaan degene op wiens rechten of verplichtingen de zaak rechtstreeks betrekking heeft. Het hof is van oordeel dat, ondanks de gescheiden levensomstandigheden van de betrokkene en mevrouw [E], zij nog steeds getrouwd zijn en een gemeenschappelijk vermogen hebben. Dit betekent dat de ondercuratelestelling van de betrokkene en de wijziging van de curator ook de financiële belangen van mevrouw [E] raken. Het hof heeft daarom besloten om mevrouw [E] als belanghebbende aan te merken in deze procedure, en houdt verdere beslissingen aan totdat zij de gelegenheid heeft gekregen om een verweerschrift in te dienen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.249.691/01
(zaaknummer rechtbank 6915056 VC VERZ 18-52)
beschikking van 25 april 2019
inzake
[verzoeker],
wonende te [A] ,
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. D.J. Kap te Groningen.
Als belanghebbende is aangemerkt:
[de curator] B.V.,
kantoorhoudende te [B] ,
verder te noemen: de curator.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 31 juli 2018, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met productie(s), ingekomen op 31 oktober 2018;
- een brief van mr. [C] (in haar functie als curator) van 25 februari 2019;
- een brief van mr. M. Mook van 26 februari 2019 met productie(s).

3.De feiten

3.1
De betrokkene is geboren [in] 1950.
3.2
Bij beschikking van 9 december 2015 heeft de kantonrechter in de rechtbank
Noord-Nederland, locatie Groningen, de betrokkene onder curatele gesteld wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand en wegens gewoonte van drankmisbruik. Daarbij is [de curator] B.V., kantoorhoudende te [B] , tot curator benoemd. Deze beschikking is in hoger beroep bekrachtigd op 1 november 2016.
3.3
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, op 18 mei 2018, heeft de betrokkene verzocht de bij beschikking van
9 december 2015 benoemde curator, [de curator] B.V. te
[B] , te ontslaan en tot curator te benoemen: de Stichting [D] , kantoorhoudende aan de [a-straat 1] te [A] .

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van de betrokkene van 18 mei 2018 afgewezen.
4.2
De betrokkene is met meerdere grieven in hoger beroep gekomen van de beschikking van 31 juli 2018. Deze grieven beogen het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen. De betrokkene verzoekt de beslissing van 31 juli 2018 te vernietigen en rechtdoende primair te bepalen dat [de curator] BV als curator van de betrokkene wordt ontslagen onder benoeming van een andere curator, subsidiair naast Veen en Veste Bewind BV een mede-curator te benoemen, een en ander voor zover mogelijk en relevant uitvoerbaar bij voorraad te verklaren met veroordeling van de kosten van deze procedure door de curator. Bij wege van incident verzoekt de betrokkene de Stichting [D] tot (tweede) curator te benoemen en de hierna te noemen mevr. [E] niet als belanghebbende in deze procedure aan te merken.

5.De motivering van de beslissing

Belanghebbende
5.1
Allereerst heeft de betrokkene in zijn beroepschrift gegriefd tegen de juridische positie van mevrouw [E] (hierna: [E] ), wonende te [A] , in deze procedure. [E] is de echtgenote van de betrokkene. In die hoedanigheid heeft de kantonrechter [E] op grond van artikel 798 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) aangemerkt als belanghebbende. De betrokkene is het daarmee niet eens. De griffier van het hof heeft de curator en [E] in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de stelling van de betrokkene dat [E] geen belanghebbende is in deze zaak.
Bij de hiervoor onder 2 genoemde brieven van 25 en 26 februari 2019 hebben respectievelijk de curator en mr. Mook namens [E] hun standpunten hierover laten weten. Beiden zijn van mening dat de kantonrechter [E] terecht als belanghebbende heeft aangemerkt.
5.2
Op grond van artikel 798 lid 1 Rv wordt in zaken betreffende het personen- en familierecht, anders dan scheidingszaken, - kort gezegd - onder belanghebbende verstaan degene op wiens rechten of verplichtingen de zaak rechtstreeks betrekking heeft. Artikel 798 lid 2 Rv bepaalt - voor zover hier van belang - dat in zaken van curatele onder belanghebbenden bovendien worden verstaan de echtgenoot en de kinderen van degene wiens curatele het betreft.
5.3
Met de kantonrechter is het hof van oordeel dat [E] in deze procedure als belanghebbende dient te worden aangemerkt, zij het op een andere grond. De betrokkene heeft terecht betoogd dat de werking van artikel 798 lid 2 Rv uitsluitend het instellen en het opheffen van - voor zover hier van belang - de curatele betreft. [E] is echter belanghebbende in de zin van artikel 798 lid 1 Rv. Ook al leven de betrokkene en [E] al lange tijd gescheiden en is hun relatie ernstig gebrouilleerd, zij zijn nog altijd getrouwd en hebben een (in elk geval deels) gemeenschappelijk vermogen. Zodoende raakt de ondercuratelestelling van de betrokkene en de wijziging van de curator direct ook de financiële belangen van [E] . De visie van [E] zal daarom bij de beslissing op het wijzigingsverzoek van de betrokkene worden meegewogen. De griffier zal haar in de gelegenheid stellen een verweerschrift in te dienen tegen het beroepschrift.

6.De beslissing

Het hof, alvorens verder te beslissen:
merkt mevrouw [E] , wonende te [A] , bijgestaan door mr. M. Mook te Groningen, in deze procedure aan als belanghebbende in de zin van artikel 798 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.A. Vermeulen, J.D.S.L. Bosch en
G.M. van der Meer, bijgestaan door mr. D.M. Welbergen als griffier, en is op 25 april 2019 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.