Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
Je zou uiterlijk gisteren de gegevens aanleveren waar door ons naar is gevraagd. Het ging om de zaken die we als eisen hebben gesteld aan de vacature en welke jij in zowel CV als het gesprek het aangegeven over te beschikken. Dit heb je niet kunnen doen. Je hebt toegegeven tussen 2011 en 2015 wel diverse klusjes te hebben gedaan in het vakgebied maar je stond officieel niet ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Je daadwerkelijke inschrijving als ZZP’er in ons vakgebied is daarmee slechts twee jaar in plaats van de geëiste vier jaar.
4.De verzoeken aan de kantonrechter en de beoordeling daarvan
voorwaardelijk:
[bedrijf X]en/of het belang daarvan voor de functie van technisch support medewerker/intaker;
[bedrijf X];
5.De beoordeling in het principaal in het incidenteel hoger beroep
lid 1 van artikel 7:677 BW beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van een werknemer, die tengevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet kan gevergd worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag óf van zodanige dringende reden sprake is, moeten de omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij behoren ook in de beschouwing te worden betrokken de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zou hebben. Ook indien de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van de persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is.
De bewijslast ten aanzien van het bestaan van een dringende reden rust op [verzoekster] als werkgever. Als uitgangspunt geldt dat in zaken die voortvloeien uit de Wet werk en zekerheid, zoals deze zaak, het bewijsrecht in beginsel van toepassing is, tenzij de aard van de zaak zich hiertegen verzet. In dit geval verzet de aard van de zaak zich niet tegen toepassing van het bewijsrecht.
Opleiding’ evenwel gezet: HBO: NHTV Breda Management. Hiermee heeft hij de suggestie gewekt dat hij deze opleiding heeft afgerond. Een cv is een kerndocument waarop de werkgever in goed vertrouwen mag afgaan. In dit geval mocht [verzoekster] ervan uitgaan dat [verweerder] een hbo-diploma had verkregen aan de NHTV Breda Management
.Nu een afgeronde hbo/wo opleiding, gelet op de vacature een vereiste voor de gevraagde functie was, kan dit een dringende reden voor ontslag op staande voet opleveren indien blijkt dat [verweerder] hierover niet beschikte, tenzij [verweerder] in een van de gesprekken heeft gezegd dat hij geen afgeronde hbo-opleiding had en dat [verzoekster] daarvan geen punt maakte.
hof) en het cv. Tijdens het derde gesprek heeft hij [verweerder] een salarisvoorstel gedaan. Het gesprek was er om de puntjes op de i te zetten.
[bedrijf X]). Vaststaat dat daarop referenties zijn geplaatst die niet van [verweerder] zijn, maar van een ander (het bedrijf [bedrijf A] ).
Werkervaring’heeft opgenomen: 2011-heden
[bedrijf X], mocht [verzoekster] ervan uitgaan dat de referenties die [verweerder] op die website had opgenomen, ook zijn eigen referenties waren.
[bedrijf X]heeft genoemd is daarbij van ondergeschikt belang nu deze website als enige op het cv stond vermeld. [verweerder] heeft verklaard dat tijdens de sollicitatiegesprekken inclusief het telefonisch gesprek niet over zijn referenties is gesproken. Ook hier hecht het hof met name belang aan de verklaring van [leidinggevende] dat [verweerder] in het gesprek naar zijn website
[bedrijf X]heeft verwezen waarop zijn referenties staan. Zij verklaarde verder dat deze website ook in zijn cv staat en dat zij naar aanleiding daarvan vragen heeft gesteld over de gebouwde websites omdat dit voor [verzoekster] relevant was om de functie goed te kunnen vervullen, hetgeen zij ook expliciet zo tegen [verweerder] heeft gezegd.
Wilco).