Uitspraak
1.Food & Fun B.V.,
Food & Fun,
[appellant2],
Food & Fun c.s.,
Trip,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
30 oktober 2018 een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan proces-verbaal is opgemaakt. Door Trip is een antwoordmemorie wijziging grondslag van eis tevens houdende memorie uitlaten productie genomen.
De vaststaande feiten
: " [appellant2] dient zich daarbij te realiseren dat hij de overeenkomst
23 april 2013. In die procedure is door Food & Fun c.s. een vordering in reconventie ingesteld. In deze zaak heeft de rechtbank op 9 april 2014 een tussenvonnis gewezen.
20 december 2016 heeft het hof een bewijsopdracht gegeven aan Trebs.
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De motivering van de beslissing
5.De beoordeling
grief 1klagen Food & Fun c.s. dat de rechtbank uitsluitend aansprakelijkheid van Trip heeft aangenomen ten aanzien van de schade die [appellant2] lijdt doordat hij in privé partij is bij de overeenkomst. Volgens Food & Fun c.s. is de rechtbank ten onrechte voorbijgegaan aan de aansprakelijkheid van Trip voor de schade die Food & Fun lijdt doordat de overeenkomst te summier is en “gaten bevat”.
Nearbor neemt alle (…) contacten, contracten en relaties met haar distribiteurs over van Food & Fun.”
(i) Food & Fun c.s. voerden zelf de onderhandelingen met Trebs, (ii) zij lieten de overeenkomst uit kostenbesparing opstellen door de advocaat van Trebs, (iii) Trip stond aan de zijlijn en werd slechts gevraagd te checken of datgene wat volgens opgave van Food & Fun c.s. was afgesproken ook daadwerkelijk was neergelegd in de overeenkomst, (iv) alles diende snel te gebeuren en (v) de overeenkomst werd bewust niet op alle onderdelen uitgewerkt, wat ook bij Food & Fun c.s. bekend was, getuige haar e-mailbericht van
21 april 2011 (zie rov. 2.13).
er inderdaad op duidt dat ook aan Food & Fun c.s. bekend was dat de overeenkomst snel in elkaar was gezet, dat een aantal onderwerpen ongeregeld was gelaten en dat de bedoeling was dat partijen die in onderling overleg nader zouden invullen. De hoofdlijnen van de overeenkomst waren helder: Trebs kreeg exclusiviteit, in ruil waarvoor Food & Fun c.s. commissie zouden ontvangen en [appellant2] in dienst zou treden. De details waren niet allemaal uitgewerkt en dit was bij Food & Fun c.s. bekend. In die context kan dan niet achteraf aan Trip een beroepsfout worden verweten indien partijen over die details verschillende opvattingen koesteren en mede daardoor een conflictsituatie tussen hen ontstaat.
grief IIbetoogt Trip dat de rechtbank ten onrechte heeft aangenomen dat Trip een beroepsfout heeft gemaakt door [appellant2] niet te waarschuwen dat hij de samenwerkingsovereenkomst mede in privé aanging, althans dat de overeenkomst op die manier zou kunnen worden uitgelegd. Volgens Trip is de enige reden dat [appellant2] genoemd wordt als partij in de samenwerkingsovereenkomst het feit dat die overeenkomst mede inhoudt dat [appellant2] bij Trebs in dienst zal treden. Uitleg van de overeenkomst leidt er dan ook toe dat [appellant2] voor het overige geen partij was bij de overeenkomst.
gehelesamenwerkingsovereenkomst. Trip kan dan wel stellen dat de overeenkomst zo moet worden uitgelegd dat [appellant2] alleen partij is voor zover het gaat om het beoogde dienstverband, uit de stukken van het kort geding en de eerste bodemprocedure blijkt dat Trebs daar anders over dacht en dat Trebs voor die opvatting aan de redactie van het contract goede argumenten kon ontlenen, waarvoor de rechters die over deze kwestie hebben geoordeeld ook ontvankelijk waren. Daarbij is van belang dat het ging om een overeenkomst tussen twee professionele partijen die waren voorzien van rechtskundige bijstand en dat bij de uitleg van dat type overeenkomst vaak de nadruk ligt op de objectieve betekenis van de gekozen bewoordingen. Trip had zich de belangen van [appellant2] dienen aan te trekken en een redactie moeten adviseren waarbij over de mate waarin [appellant2] partij is bij de samenwerkingsovereenkomst in redelijkheid geen onduidelijkheid kon ontstaan. Het hof schaart zich achter de overwegingen 5.4.1 en 5.4.2 van het bestreden vonnis, waartegen in de (toelichting op) de grief verder geen steekhoudende bezwaren zijn aangevoerd. Met haar stelling dat de vraag naar de persoonlijke gebondenheid van [appellant2] geen
aanleidingheeft gevormd voor het ontstaan van de hiervoor genoemde procedures miskent Trip dat die procedures wel zijn gecompliceerd door dit aspect en dat aannemelijk is dat als gevolg daarvan extra inspanningen zijn verricht door de advocaat van Food & Fun c.s. Het verweer van Trip dat [appellant2] ook zonder persoonlijke gebondenheid aansprakelijk zou zijn geweest op grond van bestuurdersaansprakelijkheid acht het hof onvoldoende onderbouwd en is nu niet meer relevant omdat [appellant2] in de getroffen schikking buiten schot is gebleven. [appellant2] heeft dus hoe dan ook geen schade geleden in de vorm van persoonlijke aansprakelijkheid. Het bedoelde verweer gaat echter voorbij aan het feit dat door de fout van Trip Trebs de gemakkelijke route van een beroep op persoonlijke gebondenheid werd aangereikt en dat (de advocaat van) [appellant2] zich moeite heeft moeten getroosten daartegen verweer te voeren.
nieuwe (ongenummerde) griefaangevoerd, inhoudende dat [appellant2] in privé hoe dan ook geen schade heeft geleden omdat in de met Trebs getroffen schikking [appellant2] zelf buiten schot is gebleven, in die zin dat aan hem geen betalings- of andere verplichting is opgelegd. Trip stelt verder nog dat door haar fout geen (proces)kosten zijn ontstaan omdat de persoonlijke gebondenheid van [appellant2] geen aanleiding is geweest voor de gerechtelijke procedures tuisen Food & Fun c.s. en Trebs. Ten slotte stelt Trip dat [appellant2] in iedere geval zelf geen kosten heeft gemaakt. Trip gaat ervan uit dat alle kosten door Food & Fun zijn gemaakt. Op grond daarvan heeft [appellant2] geen belang bij zijn vordering, aldus Trip.
6.De slotsom
7.De beslissing
9 april 2018.