ECLI:NL:GHARL:2019:2659
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake opheffing conservatoir leveringsbeslag in kort geding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel, waarin een vordering tot opheffing van een conservatoir leveringsbeslag werd toegewezen. De appellant, vertegenwoordigd door mr. M.A. Schuring, had op 28 november 2018 conservatoir beslag laten leggen op onroerende zaken die hij van de geïntimeerde, Cordonnier B.V., had gekocht. De voorzieningenrechter oordeelde dat er summierlijk sprake was van ondeugdelijkheid van de vordering die ten grondslag lag aan het beslag, en heeft het beslag opgeheven. De appellant ging hiertegen in hoger beroep.
Het hof heeft de feiten zoals beschreven in het vonnis van de rechtbank Overijssel overgenomen, met de aanname dat de koopovereenkomst tussen Cordonnier en een derde partij, [Koper], eerder tot stand was gekomen dan eerder vermeld. Het hof oordeelt dat Cordonnier onvoldoende heeft gedaan om instemming van de hypotheekhouders te verkrijgen, wat een voorwaarde was voor de levering aan de appellant. Het hof concludeert dat er geen summierlijke ondeugdelijkheid van het ingeroepen recht van de appellant is aangetoond en dat de belangenafweging niet leidt tot opheffing van het beslag.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vordering van Cordonnier afgewezen. Cordonnier werd veroordeeld in de proceskosten van beide instanties, waarbij de kosten voor de procedure in eerste aanleg en hoger beroep werden gespecificeerd. Het arrest is uitgesproken op 26 maart 2019.