Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil in hoger beroep na verwijzing door de Hoge Raad
4.De beoordeling
f56.000,- (€ 25.411,-). De vrouw heeft destijds de woning gefinancierd met een hypothecaire lening die uitsluitend op haar naam stond. Partijen zijn in 1996 gehuwd onder het maken van huwelijkse voorwaarden, waarbij partijen zijn overeengekomen dat er generlei vermogensrechtelijke gemeenschap zal bestaan. In 1997 is de woning aan de [Adres 2] verkocht voor
f230.000,- (€ 104.369,45). Ten tijde van de verkoop van de woning aan de [Adres 2] bedroeg de hypothecaire lening van de vrouw
f80.000,- (€ 36.302,-).
f17.000,- netto en dat zij dit bedrag in de woning heeft geïnvesteerd. De vrouw heeft ten behoeve van de comparitie van partijen op 7 juli 2011 bij brief 18 mei 2011 van als productie 5 een kopie van de door [Taxateur] verrichtte taxatie van de woning aan de [Adres 2] te [Woonplaats] overgelegd, waarin de waarde van de woning per 1 april 1992 op € 45.000,- wordt gesteld. De man heeft de inhoud van dit rapport niet betwist.
f5.000,- (€ 2.268,90) zouden gaan bedragen. Uit de bouwaanvraag en de bouwvergunning die op 24 maart 1999 (productie 5 bij brief van 20 april 2015) is verleend volgt dat de kosten van de verbouwing
f46.000,- (€ 20.873,89) zouden gaan bedragen. De hypothecaire leningen met de nummers [Hypotheeknummer] en [Hypotheeknummer] dateren respectievelijk van 1 april 1999 en 1 augustus 1999 bedragen in totaal € 21.403,69. Uitgaande van voormelde verbouwingen en de bedragen die daarmee volgens de bouwaanvragen gemoeid zouden zijn, acht het hof het aannemelijk dat met de verbouwingen in 1999 in totaal € 32.944,79 gemoeid is geweest. Het hof merkt hierbij op dat uit de onderliggende stukken van de bouwvergunning blijkt dat partijen deze verbouwingen in eigen beheer hebben uitgevoerd (“bouwheer [Bouwheer] ” en “architect [Architect] ”).
f113.000,- (€ 51.277,16) zouden bedragen. Het hof acht het op grond hiervan en gelet op de aard en de omvang van die verbouwingen aannemelijk dat de bouw van de garage ook daadwerkelijk die kosten met zich brachten. Dat de kosten van de verbouwing in 2001 lager waren dan voormeld bedrag, heeft de vrouw niet aannemelijk gemaakt.
€ 22.446,-
€ 106.668,-
€ 51.277,-