Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
Ik heb nog een opmerking. In de tussenbeschikking is uitgegaan van1 november 2015. De kinderen zijn 28 november 2015 uit huis geplaatst en bij het vorige verhoor zijn wij daar vanuit gegaan. Uw collega heeft gezegd dat het klopte en dat staat ook in het proces-verbaal. Het betreft waarschijnlijk een verschrijving in de beschikking.”
4.De omvang van het geschil
- voor recht verklaard dat de verplichting van de man om aan de vrouw een bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud te voldoen op grond van artikel 1:160 BW is geëindigd met ingang van 1 december 2015;
- bepaald dat de vrouw de door de man onverschuldigd betaalde bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud aan de man dient terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf een week na betekening van de beschikking;
- de vrouw veroordeeld om aan de man de kosten van het rechercheonderzoek terug te betalen, te weten € 11.818,32, een week na betekening van de beschikking, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf een week na betekening van de beschikking;
- de kosten van het geding aldus gecompenseerd, dat zowel de man als de vrouw met de eigen kosten belast blijft.
29 november 2017.
29 november 2017. Deze grief richt zich tegen de door de rechtbank bepaalde compensatie van de kosten van het geding in eerste aanleg. De man verzoekt het hof in het principaal hoger beroep de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken, althans haar verzoeken in hoger beroep aan de vrouw te ontzeggen en de vrouw te veroordelen in de kosten van deze procedure en in het incidenteel hoger beroep de bestreden beschikking ten aanzien van de proceskosten te vernietigen en de vrouw alsnog te veroordelen, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten in beide instanties.
5.De motivering van de beslissing
Ik heb zelf waargenomen dat wanneer ik de kinderen thuisbracht de partner van mijn ex-partner aanwezig was. Ze woonde toen nog in [woonplaats 1] , dat was voordat de kinderen uithuisgeplaatst werden.”
“ Hij was daar altijd aanwezig, dat zei [kind 1](hof: de dochter van de man en de vrouw)
. In de woning van de vrouw. De partner was daar altijd aanwezig.”
Ze miste haar moeder en er was niets leuks meer met haar moeder te doen, omdat zij niet alleen met haar kon samen. De partner was er altijd bij.”
Na de uithuisplaatsing zaten de kinderen bij de oma. Toen had [kind 1] ook gezegd dat het leefbaar zou zijn geweest, die vier om drie regeling, maar tijdens die drie dagen was [getuige 1] daar ook altijd.”
“Ik heb de beelden van de observatie uitgekeken. Buiten de camera om heb ik geen waarnemingen. Wij huren de auto van een bedrijf en zij plaatsen de auto voor ons. De camera wordt zo ingesteld dat op het moment dat er een beweging komt, de camera gaat lopen. Hij neemt iedere seconde op, maar er zit een filter op. Er wordt dus 24-uur opgenomen, maar je kan hem versneld uitkijken. In het rapport zijn shots genomen met het tijdstip erbij. De waarneming is aan de hand van de filmbeelden.”
“ Ja.”
“Toen ik in [woonplaats 1] woonde, toen woonde hij in de [adres 2] . We zagen elkaar wisselend. Als ik ging lessen, dan zag ik hem. Dat was ongeveer drie of vier keer per week en dan zag ik hem. Ik zag hem in de [sportbedrijf] en ook daarbuiten. We gingen dan in de stad wat drinken. Ik ben wel eens bij hem thuis geweest en hij ook bij mij. Daar zat geen regelmaat in. Nadat de kinderen zijn weggegaan, toen ben ik vaker naar hem geweest. Ik had toen steun nodig en hij gaf mij die steun. (…).In die periode kwam ik een paar keer week bij hem, daar heb ik toen ook overnacht. (…)In [straatnaam] is hij toen niet geweest.”
Ik heb wel eens een sleutel ter gebruik gehad als ik iets moest ophalen. Ik had niet standaard een sleutel.”
Ik verbleef meestal bij haar in het weekend. Vrijdag op zaterdag, soms was ik er tot zondag. Ik verbleef toen bij haar thuis in [woonplaats 2] .”
“Hij(hof: [getuige 1] )
was de enige steun die ik had.”- op de vraag van de rechter wie de boodschappen afrekende:
“Om en om, nee dat was het ook niet. De ene keer rekende ik af en andere keer hij.”
“Ja, op die manier.”
- “Vanaf het moment dat de kinderen niet meer bij mij waren, toen werden kosten niet verdeeld. Ik heb wel eens een keer boodschappen gehaald, maar geen verdeling. Ik kan niet aangeven of het eens per maand was of vaker. Soms twee keer per maand of als we uit eten gingen. De boodschappen heb ik wel een keer betaald.”
- Wij zijn toen naar [land] gegaan. Ieder heeft voor zich betaald. Feestdagen hebben wij samen doorgebracht.”
- “ De kosten worden niet gedeeld in [land] . Wij betalen gewoon zelf.”
- “ Ik ben met [getuige 1] op vakantie geweest naar [plaats] (…).Ieder heeft voor zich betaald. Ik heb contant betaald. Ik heb bankafschriften waarbij ik geld opnam. [getuige 1] deed dat ook.”
- Ten aanzien van de vakantie in Italië in 2014:
- “Het klopt dat wij [getuige 1] en ik) soms uit eten gingen. We betaalden allebei. De ene keer ik, de andere hij of soms de helft. Het is niet zo dat wij allebei tijdens het eten bijhouden wat we eten. Hij betaalt soms en de andere keer ik.”
Ik betaalde mijn eigen spulletjes als wij boodschappen gingen doen. Als ik mijn bankpas vergat, schoot zij het voor. Het ging op die manier.”
“De bootticket heeft zij de ene keer betaald en de andere keer ik. Het ging om en om.”
“Op zaterdagmiddag ging ik vaak met mijn vrouw de stad in en dan kwam het regelmatig voor dat ik ze tegenkwam.”
Voor zover de vrouw met haar stelling dat zij niet samenwoonde en dat het onaanvaardbaar is dat zij de aan haar betaalde alimentatie moet terugbetalen, een beroep doet op de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid verwerpt het hof dit beroep. Bij de toepassing van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid dient de rechter de nodige terughoudendheid in acht te nemen. Toepassing mag niet worden verkort tot strijd met de redelijkheid en billijkheid. De hiervoor vermelde stelling van de vrouw is onvoldoende om te oordelen dat terugbetaling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
,indien de vrouw dit niet voorafgaand aan de samenleving schriftelijk aan de man heeft gemeld.