ECLI:NL:GHARL:2019:198
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Partneralimentatie met terugwerkende kracht op nihil gesteld wegens niet voldoen aan wettelijke maatstaven
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de partneralimentatie tussen een vrouw en een man na hun echtscheiding in 2013. De rechtbank had eerder bepaald dat de man vanaf de inschrijving van de echtscheiding een bedrag van € 562,- bruto per maand aan de vrouw moest betalen. Echter, de man verzocht om de partneralimentatie op nihil te stellen, omdat de vrouw in haar eigen levensonderhoud kon voorzien. De vrouw verzocht op haar beurt om de partneralimentatie te verhogen naar € 666,- bruto per maand.
Het hof heeft vastgesteld dat de partneralimentatie van aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven voldeed, omdat de vrouw al vóór de beschikking van 24 december 2013 in haar eigen behoefte voorzag. Het hof heeft de eerdere beslissing van de rechtbank om de partneralimentatie op nihil te stellen vanaf 16 september 2013 bekrachtigd. Voor de periode van 27 augustus 2016 tot 27 augustus 2017 heeft het hof bepaald dat de man € 715,- bruto per maand moet betalen, maar na deze datum is de alimentatie opnieuw op nihil gesteld, omdat de vrouw onvoldoende heeft aangetoond dat zij niet in haar eigen levensonderhoud kan voorzien.
De uitspraak benadrukt dat de lotsverbondenheid tussen partijen niet automatisch leidt tot een blijvende alimentatieverplichting en dat de vrouw zelf verantwoordelijk is voor het aantonen van haar behoeftigheid. Het hof heeft de bestreden beschikkingen van de rechtbank bekrachtigd en de kosten van het geding in hoger beroep gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.