Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling van het hoger beroep
nietbetrokken de bedragen die de deurwaarder van [appellant] heeft ontvangen en die onder meer blijken uit de toelichting van de deurwaarder bij akte van 6 januari 2016. Die bedragen wijken af van de aan de Staat gedane betalingen door de deurwaarder. Dat was één van de redenen de Staat op te dragen een nieuw overzicht op te stellen. [appellant] heeft in zijn antwoordakte aangevoerd dat hij nog altijd geen wijs kan worden uit de overzichten van de Staat. Hij heeft zelf een overzicht gemaakt. Volgens [appellant] is hij € 176.975,21 verschuldigd en heeft hij een bedrag van € 157.467,44 voldaan. [appellant] geeft toe dat de janboel die is ontstaan mede aan hem te wijten is.
5.De beslissing
1 juni 2016 behoudens de veroordelingen onder het derde en vierde gedachtestreepje, vernietigt dat vonnis in zoverre en doet in zoverre opnieuw recht: