Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat mr. J. Nieuwstraten te Rotterdam,
verder te noemen: de moeder,
advocaat mr. G.A. Nandoe Tewarie te Leiden.
kantoorhoudend te Utrecht,
verder te noemen: de raad.
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het verweerschrift (tevens incidenteel hoger beroep) met productie(s);
- het verweerschrift (incidenteel hoger beroep);
- een journaalbericht van mr. Nieuwstraten van 19 juli 2018 met productie;
- een journaalbericht van mr. Nieuwstraten van 17 september 2018 met productie(s);
- een journaalbericht van mr. Nandoe Tewarie van 4 december 2018 met productie(s).
[C] en [D] .
3.Feiten
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2007 (hierna: [de minderjarige1] ) en;
28 september 2010 met vervangende toestemming van de rechtbank erkend.
1 genoemd.
4.De omvang van het geschil
1. de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende een
omgangsregeling vast te stellen tussen de vader en de kinderen die opgebouwd dient
te worden onder begeleiding van een door het hof aan te wijzen deskundige;
2. de raad dan wel een andere deskundige op te dragen om onderzoek te doen naar
ouderverstoting en dat als daarvan sprake lijkt te zijn, te bepalen dat er
hulpverlening op dit punt moet worden ingezet;
3. zo mogelijk een ondertoezichtstelling uit te spreken.
4.2 De moeder verzoekt het hof om de verzoeken van de vader af te wijzen dan wel zodanige beslissing te nemen als het hof juist acht. Ter zitting is namens de moeder toegelicht dat "het incidenteel hoger beroep" een verschrijving betreft en dat dit als ingetrokken kan worden beschouwd.
5.De motivering van de beslissing
30 november 2011 heeft de rechtbank een raadsonderzoek gelast naar de omgang en de beslissing aangehouden.
12 juni 2012 is de zaak verder behandeld ter zitting van de rechtbank. Bij de tussenbeschikking van 21 juni 2012 heeft de rechtbank de beslissing aangehouden en partijen opgedragen de rechtbank uiterlijk 31 december 2012 te informeren omtrent onder meer het verloop van het traject bij [F] . Medio juli 2012 hebben partijen de rechtbank bericht dat [F] de ouders niet wil begeleiden en verzocht de zaak aan te houden in verband met onderlinge (vier)gesprekken. Zij zoeken een deskundige. Bij de tussenbeschikking van 1 augustus 2012 heeft de rechtbank de beslissing aangehouden en de raad om advies gevraagd voor alternatieven. Bij (aanvullend) rapport van 17 oktober 2012 heeft de raad geadviseerd een (voorlopige) omgangsregeling vast te stellen van maximaal twee uur per maand waarbij noodzakelijk is dat daarnaast Intensieve Pedagogische Thuishulp (IPT) wordt ingezet.
- uitvoerbaar bij voorraad - bepaald dat de moeder zich zo spoedig mogelijk dient te melden bij Bureau Jeugdzorg met verzoek om inzet IPT en een voorlopige omgangsregeling bepaald van twee uur per maand onder begeleiding van en vorm te geven door de IPT’er. De raad heeft op 3 juni 2013 rapport uitgebracht aan de rechtbank. De raad spreekt daarin uit dat het mogelijk wordt geacht, ondanks het feit dat de geconstateerde positieve ontwikkelingen nog pril zijn, dat de ouders gezamenlijk, in samenwerking met de hulpverlening en mediation, een passende omgangsregeling zullen kunnen vormgeven.
Bij tussenbeschikking van 27 mei 2015 heeft de rechtbank aan de raad advies gevraagd en de beslissing aangehouden. De raad heeft op 13 juli 2015 rapport uitgebracht en daarin geconcludeerd dat de kinderbeschermingsmaatregel van ondertoezichtstelling nodig is, dit gelet op de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de kinderen, die erin zijn gelegen dat de kinderen niet de kans krijgen om een band met de vader op te bouwen omdat zij (bij de moeder) niet de ruimte voelen om een onbelemmerd contact met de vader te hebben. Wat betreft de omgang concludeert de raad dat er geen contra-indicaties zijn van zodanige aard dat er geen omgang dient te zijn en adviseert de raad een omgangsregeling van twee uur per twee weken met een geleidelijke opbouw onder toezicht en aanwijzing van de gezinsvoogd. Als deze omgang goed verloopt kan worden toegewerkt naar onbegeleide omgang.
6.De slotsom
7.De beslissing
A.W. Beversluis, bijgestaan door mr. A.J.Th. Harkema als griffier en is op 14 februari 2019 in het openbaar uitgesproken.