Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Matrassen Hannibal B.V.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
13 december 2010 zijn de aandelen in Matrassen Hannibal geleverd aan [X] . Op 14 maart 2011 is [Appellant] , op verzoek van [X] , als bestuurder van Matrassen Hannibal in het handelsregister van de Kamer van Koophandel ingeschreven. Drie maanden later, op
21 juni 2011, is Matrassen Hannibal in staat van faillissement verklaard. De rechtbank heeft de primaire vorderingen van de curator toegewezen en voor recht verklaard dat [Appellant] als bestuurder van Matrassen Hannibal zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld in de zin van artikel 2:248 BW, dat [Appellant] aansprakelijk is voor het bedrag van de schulden van Matrassen Hannibal voor zover deze niet door vereffening van de overige baten kunnen worden voldaan en [Appellant] veroordeeld bij wege van voorschot op het tekort tot betaling van een bedrag van
€ 319.588,79 te vermeerderen met rente.
13 november 2015, heeft de advocaat van [Appellant] verklaard:
“ [Appellant] erkent dat hij als bestuurder is aangesteld en heeft gefunctioneerd. Hij wil in hoger beroep echter ontkrachten dat hij niets zou hebben gedaan als bestuurder. In de drie maanden dat hij bestuurder is geweest, is hij hard aan de slag gegaan. (…)”. [Appellant] zelf heeft tijdens deze comparitie verklaard:
“De jaarrekening 2009 was al gedeponeerd voordat ik als bestuurder aantrad. (…) Dat doe ik altijd als bestuurder. (…)”.Blijkens de aantekeningen van de griffier heeft [Appellant] in eerste aanleg tijdens de comparitie van partijen op 12 juni 2014 bij de rechtbank bovendien verklaard:
“Ik erken dat ik deze taken heb vervuld. Of ik materieel bestuurder ben geweest, zegt mij niets. Ik ben verantwoordelijk geweest voor de bestuurstaken van de bv. Dat behoorde tot mijn functie, zo was ik ook aangesteld.”. In het voorgaande leest het hof een gerechtelijke erkentenis dat [Appellant] als bestuurder is aangesteld en heeft gefunctioneerd. Bovendien kan uit het feit dat [X] [Appellant] als bestuurder heeft ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel worden afgeleid dat hij [Appellant] als bestuurder benoemd heeft. Vaststaat dat [X] daartoe als enig aandeelhouder van Matrassen Hannibal bevoegd was, dat voor een benoemingsbesluit geen vormvereisten gelden en dat [X] dit besluit dus ook buiten een formele aandeelhoudersvergadering mocht nemen. Grief 1 faalt daarom.
31 januari 2011 moeten worden gedeponeerd. [Appellant] is op 14 maart 2011 als bestuurder van Matrassen Hannibal aangetreden. Daardoor is de verplichting om de jaarrekening 2009 alsnog te deponeren op [Appellant] als bestuurder komen te rusten. Omdat [Appellant] na zijn benoeming als bestuurder heeft nagelaten de jaarrekening (alsnog) te deponeren, heeft hij niet voldaan aan zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 2:394 BW. Op grond van artikel 2:248 lid 2 BW is daardoor onweerlegbaar komen vast te staan dat [Appellant] zijn taak als bestuurder onbehoorlijk heeft vervuld. Dat [Appellant] slechts drie maanden bestuurder is geweest van Matrassen Hannibal, maakt dit niet anders. Bovendien is gesteld noch gebleken dat sprake is van een onbelangrijk verzuim.
“ [X] heeft contact met mij opgezocht. (…). Hij vroeg mij of ik hem kon helpen met het oplossen van de schulden. Dat is mijn werk, dat doe ik al jaren. (…) Dat is mijn werk, ik ben crisismanager. Ik ben al ruim 15 maal ingeschreven als bestuurder om crises op te lossen. (…)”.Daarnaast heeft [Appellant] daarover toen verklaard:
“Op het moment van inschrijven wist ik hoe het bedrijf in elkaar zat. Ik wist alles. Ik dacht het bedrijf nog te kunnen redden.”Ondanks bekendheid met de weinig florissante omstandigheden van Matrassen Hannibal (en, naar van een professioneel crisismanager mag worden aangenomen, de daarmee samenhangende risico’s), heeft [Appellant] er voor gekozen om als bestuurder van Matrassen Hannibal op te treden. Tijdens deze bestuursperiode is de jaarrekening 2009 niet alsnog gedeponeerd en bovendien heeft [Appellant] de arbeidsovereenkomsten van het personeel van Matrassen Hannibal onregelmatig opgezegd hetgeen juist heeft geleid tot het faillissement van Matrassen Hannibal, zoals de curator heeft gesteld en [Appellant] niet, dan wel onvoldoende heeft weersproken. Gelet hierop volgt het hof de stelling van [Appellant] dat er zich tijdens zijn bestuur geen misstanden hebben voorgedaan, niet. Het hof ziet, gelet op deze omstandigheden, geen aanleiding om het bedrag waarvoor [Appellant] aansprakelijk is te matigen. Grief 4 faalt.
4.De slotsom
5.De beslissing
23 juli 2014 en 11 maart 2015;