Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan
het gemeenschappelijk belastingkantoor Lococensus-Tricijn(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 februari 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel. De zaak betreft de waardevaststelling van een woning aan [a-straat 1] te [Z] onder de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De heffingsambtenaar had de waarde van de woning vastgesteld op € 588.000, welke waarde na bezwaar werd verlaagd tot € 443.000. Belanghebbende was het niet eens met deze waardering en stelde dat de waarde op € 350.000 moest worden vastgesteld.
Tijdens de zitting op 24 januari 2019 heeft het Hof de argumenten van beide partijen gehoord. Belanghebbende betwistte de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarde en voerde aan dat er asbest aanwezig was in de opstallen, wat een waardedrukkende invloed zou hebben. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk had gemaakt dat de door hem verdedigde waarde niet te hoog was en dat hij onvoldoende rekening had gehouden met de aanwezigheid van asbest.
Het Hof concludeerde dat belanghebbende zijn standpunt dat de waarde van de woning € 350.000 was, aannemelijk had gemaakt. De heffingsambtenaar had niet kunnen onderbouwen dat de door hem gehanteerde m²-prijzen voor de aanbindstallen niet te hoog waren. Het Hof verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en stelde de waarde van de woning vast op € 350.000. Tevens werd de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 2.305.