In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die eerder door de rechtbank Noord-Nederland was veroordeeld voor moord. De verdachte heeft zijn ex-vrouw, [slachtoffer], opzettelijk van het leven beroofd door haar te bedwelmen met ether en vervolgens een kussen op haar gezicht te drukken. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte met voorbedachte rade heeft gehandeld, gezien zijn voorbereidingen en eerdere uitlatingen over het willen ombrengen van [slachtoffer]. De verdachte heeft de woning van [slachtoffer] binnengedrongen met de intentie haar te doden, wat blijkt uit zijn handelingen en de tijd die hij heeft genomen om zijn plan uit te voeren. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 jaren. De rechtbank had de verdachte ook al tot deze straf veroordeeld, maar het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld op basis van de feiten en omstandigheden die tijdens het hoger beroep naar voren zijn gekomen. De verdachte heeft geen blijk gegeven van spijt en heeft de schuld voor het gebeuren vooral buiten zichzelf gelegd. Het hof heeft de ernst van het feit en de impact op de nabestaanden zwaar meegewogen in de strafoplegging.