Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep en in het incident,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 december 2019 een tussenbeschikking gegeven in een geschil tussen een moeder en een vader over de verhuizing van de moeder met hun twee minderjarige kinderen. De moeder, die in [A] woont, heeft verzocht om toestemming om met de kinderen naar [A] te verhuizen, terwijl de vader zich verzet tegen deze verhuizing en wil dat de kinderen in [B] blijven wonen. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld na een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Nederland op 21 augustus 2019, waarin de moeder werd opgedragen om binnen drie maanden terug te verhuizen naar [B]. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 december 2019 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, bijgestaan door hun advocaten. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk belast zijn met het gezag over de kinderen en dat de verhuizing van de moeder in het belang van de kinderen moet worden afgewogen. Het hof heeft besloten dat de moeder moet terugverhuizen naar [B], gelet op de afspraken in het ouderschapsplan en de huidige zorgverdeling. De beslissing over de hoofdverblijfplaats van de kinderen is aangehouden, en partijen zijn opgedragen om binnen zes maanden het hof te informeren over de stand van zaken.