Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
- belanghebbende onoorbaar heeft gehandeld door – zonder toestemming van [E] – werkzaamheden te verrichten bij een concurrent van [E] ;
- [E] een onderzoek wil starten naar het financieel beheer dat belanghebbende als directrice van [E] heeft gevoerd;
- belanghebbende met ingang van 25 oktober 2012 is geschorst.
[Hof: bedoeld is € 150.000]minus het verrekende bedrag van € 14.179,08, minus € 1.874 minus € 50.000) zo snel mogelijk af te betalen, met inachtneming van de navolgende afspraken:
- ‘advocaatkosten ter verkrijging inkomen [G] B.V.’ (€ 12.435),
- ‘advocaatkosten ter verkrijging inkomen [E] ’ (€ 4.917).
- ‘advocaatkosten ter verkrijging inkomen [E] ’ (€ 1.103),
- ‘kosten [E] ’ (€ 150.000 - hierna: de kosten [E] ),
- ‘rente [E] ’ (€ 1.939 - hierna: de rente [E] ).
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
reisaftrek.”
loon:loon overeenkomstig de wettelijke bepalingen van de loonbelasting, (…).”
resultaat uit overige werkzaamheden’. Dan rijst enkel de vraag of belanghebbende de in de onderdelen 2.5 en 2.6 bedoelde kosten in mindering kan brengen op het inkomen uit de bron ‘loon uit tegenwoordige dienstbetrekking’.
[Hof: hiermee wordt belanghebbende bedoeld]als directeur de Nederlandse Vennootschap van [E] in leven moest houden, terwijl de geldkraan vanuit Amerika werd dichtgedraaid. Op enig moment was ter een liquiditeitstekort van 146.947,18 en kon ik namens [E] als directeur niet aan mijn verplichtingen voldoen. Die afkoop van 150.000 euro heb ik in 2013 uiteindelijk gedaan van commissiegelden die ik in het verleden via de salarisadministratie uitbetaald kreeg. Daarboven op heb ik nog minimaal een zelfde bedrag tegoed aan niet genoten salaris over de jaren 2012 en 2013.“.
- In de considerans wordt gewag gemaakt van het door belanghebbende gevoerde financieel beleid, het onderzoek in dat kader en het vanuit de zakelijke bankrekening van [E] financieren van privékosten van belanghebbende.
- Uit die considerans blijkt ook dat de vordering van [E] op belanghebbende na afronding van een definitief boekenonderzoek is vastgesteld.
- Uit artikel 1.1 blijkt dat de vordering van [E] op belanghebbende tussen partijen is vastgesteld op € 150.000.