ECLI:NL:GHARL:2019:1043
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Eindarrest na tussenarrest over schadebegroting en bindende eindbeslissingen in civiele procedure
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, betreft het een hoger beroep na een tussenarrest van 23 oktober 2018. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.J. Boven, heeft een akte met producties ingediend, waarop de geïntimeerde, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.C. van der Salm, heeft gereageerd. Het hof heeft in zijn eindarrest van 5 februari 2019 de bindende eindbeslissingen uit het tussenarrest bevestigd en het verzoek van de appellant tot heroverweging afgewezen. Het hof oordeelde dat de eerdere beslissingen niet op een ondeugdelijke juridische of feitelijke grondslag berustten.
De zaak draait om een fout die de geïntimeerde heeft gemaakt bij de btw-afwikkeling in het faillissement van een firma, wat heeft geleid tot schade voor de appellant. Het hof heeft de schade van de appellant begroot op € 2.854,58, vermeerderd met wettelijke rente vanaf juli 2003. Daarnaast heeft de appellant een aantal facturen van advocaatkosten ingediend, maar het hof oordeelde dat deze onvoldoende onderbouwd waren om tot schadevergoeding over te gaan. Uiteindelijk heeft het hof de schade voor de relevante periode geschat op € 3.000,00, met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding op 28 april 2014.
In de beslissing heeft het hof het vonnis van de rechtbank Gelderland vernietigd en opnieuw recht gedaan. De geïntimeerde is veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding aan de appellant, en het hof heeft bepaald dat iedere partij haar eigen kosten draagt. Dit arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.