Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant 1] ,
[bewindvoerder] q.q., bewindvoerder over (de goederen van) [onderbewindgestelde] ,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
grieven 1 en 6zien op de vraag of [onderbewindgestelde] wel partij kan zijn in deze procedure.
Grief 1betoogt dat het bestreden vonnis jegens [onderbewindgestelde] niet in stand kan blijven aangezien [geïntimeerde] niet [onderbewindgestelde] maar de bewindvoerder van [onderbewindgestelde] had moeten dagvaarden, nu [onderbewindgestelde] bij beschikking van de rechtbank Arnhem van 24 mei 2011 onder bewind is gesteld.
Grief 1faalt.
grieven 2, 3, 5 en 7klagen er in de kern over dat de kantonrechter ten onrechte tot het oordeel is gekomen dat [appellant 1] toerekenbaar tekort is geschoten in de uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden.
BSB is in het rapport tot de volgende conclusies gekomen:
- Tegelverbanden kloppen niet
- Het toilet is uit het midden geplaatst
- Hoekoplossingen zijn niet op de juiste wijze uitgevoerd.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat [appellant 1] (samen met [onderbewindgestelde] ) de spatwanden heeft geplaatst en de tegels heeft aangebracht. [geïntimeerde] heeft betwist dat het aanbrengen van de tegels over de bestaande tegels op haar verzoek is gebeurd, terwijl [appellant 1] van zijn stelling dat dit wel zo is gebeurd geen bewijs heeft aangeboden, zodat deze stelling van [appellant 1] niet is komen vast te staan. [appellant 1] heeft evenmin gesteld dat hij [geïntimeerde] heeft gewaarschuwd om niet over een oude tegellaag heen te tegelen, wat wel op zijn weg had gelegen als hij meende dat de wens van [geïntimeerde] – zo deze is geuit – niet tot een deugdelijke uitvoering van het werk zou leiden (vgl. art. 7:754 BW). [appellant 1] stelt nog dat alle materialen door [geïntimeerde] zijn aangeschaft en zij daarom voor de kwaliteit daarvan heeft in te staan. [geïntimeerde] stelt hiertegenover dat uitsluitend de tegels door haar zijn aangeschaft. Nu [appellant 1] met betrekking tot zijn stelling geen bewijs heeft aangeboden en uit de rapportages blijkt dat de geconstateerde gebreken aan het tegelwerk geen gevolg zijn van een onvoldoende kwaliteit van de tegels, wordt ook dit verweer van [appellant 1] niet gevolgd. De drie rapporten in samenhang bezien acht ook het hof dan voldoende om aan te nemen dat sprake is van een tekortkoming in een deugdelijke nakoming van de aannemingsovereenkomst van [appellant 1] bestaande uit slecht en te zwaar uitgevoerd tegelwerk waardoor ook de verzakking is ontstaan, de toilet verkeerd geplaatst is en de afvoeren niet goed zijn aangesloten.
grief 10stelt [appellant 1] zich op het standpunt dat hij niet naar behoren in gebreke is gesteld, zodat niet aan de wettelijke vereisten is voldaan om hem tot schadevergoeding aan te spreken en de vorderingen van [geïntimeerde] dus dienen te worden afgewezen.
grief 9faalt. Nog daargelaten dat [appellant 1] in eerste aanleg geen bewijsaanbod heeft gedaan, kwam de kantonrechter niet aan bewijslevering toe aangezien [appellant 1] en [onderbewindgestelde] de stellingen van [geïntimeerde] in eerste aanleg niet gemotiveerd hebben betwist. Ook aan het bewijsaanbod van [appellant 1] in hoger beroep komt het hof niet toe aangezien [appellant 1] geen gespecificeerd bewijs heeft aangeboden van feiten die, indien bewezen, kunnen leiden tot een andere beslissing.