In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, staat de geldigheid van een afspraak in een notariële akte centraal, evenals de verjaring van een betalingsverplichting. De appellant, vertegenwoordigd door mr. M.F.J.M. van Rooy, heeft in hoger beroep een geschil met de gedaagden, vertegenwoordigd door mr. M.P.A. Bos, over een notariële akte uit 2006. De akte verplicht de gedaagden tot betaling van € 93.750 aan de appellant, indien deze als borg wordt aangesproken door de bank. De appellant heeft in 2011 aan de bank betaald en vordert nu betaling van de gedaagden. De rechtbank heeft de vordering van de appellant afgewezen op grond van verjaring, omdat de appellant te lang heeft gewacht met het indienen van zijn vordering. Het hof bevestigt deze beslissing en oordeelt dat de afspraak in de notariële akte niet als een borgtocht kan worden aangemerkt, maar dat er wel een betalingsverplichting uit voortvloeit. Het hof concludeert dat de appellant zijn vordering te laat heeft ingesteld, waardoor deze is verjaard. De grieven van de appellant worden verworpen en het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank.