Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.de rechtspersoon naar vreemd recht Alstom,
Grid Solutions SAS.(voorheen Alstom Grid SAS.),
Cogelex,
Alstom Holdings,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep
- Uit het Skanska-arrest volgt dat de onderneming die de inbreuk op de mededingingswetgeving pleegde, aansprakelijk is voor de schade die de inbreuk veroorzaakt;
- Een “onderneming” in de zin van artikel 101 VWEU omvat alle entiteiten die tot dezelfde economische eenheid behoren;
- Het begrip “onderneming” is in dit kader een autonoom unierechtelijk en geen nationaalrechtelijk begrip;
- Het begrip “onderneming” heeft bij het verhaal van schade als gevolg van een inbreuk geen andere betekenis dan in het kader van de oplegging van boetes door de Europese Commissie;
- Uit de Europese rechtspraak volgt voorts dat een moedervennootschap aansprakelijk is voor een inbreuk van een dochtervennootschap als deze laatste niet zelfstandig haar marktgedrag bepaalt;
- Uit de Europese rechtspraak volgt dat een dochtervennootschap aansprakelijk is voor schade als gevolg van een inbreuk door haar moedervennootschap indien zij samen één onderneming vormen én de dochtervennootschap heeft bijgedragen aan de implementatie van die inbreuk, zelfs als die bijdrage van ondergeschikt belang is geweest;
- Op basis van de Europese jurisprudentie behoort Cogelex tot de onderneming van Alstom omdat zij niet zelfstandig haar marktgedrag bepaalde. Dit is ook het geval nu het aandeel van GEC Alsthom SA in Cogelex 48% bedroeg (en de andere 52% berustte bij Cegelec SA voor 48% en Alcatel Cable voor 4%).
- Uit de Europese rechtspraak (met name het Biogaran-arrest, GvEA 12 december 2018, zaak T-677/14, ECLI:EU:T:2018:910) volgt dat indien een moedervennootschap met behulp van een dochtervennootschap een inbreuk op het mededingingsrecht pleegt, zij samen één inbreukmakende onderneming vormen;
- Daar waar Alstom c.s. een beslissende invloed had op Cogelex en de uitvoering van de inbreukmakende afspraken waaraan Alstom c.s. deelnam, werden uitgevoerd door Cogelex, vormt zij eveneens één onderneming met Alstom c.s.
Alstomin de akte van TenneT c.s. bij gebreke van een nadere precisering daarvan zo ruim mogelijk zal opvatten, namelijk als een samenstel van de vier appellanten, zoals op p.1 van haar akte is gedefinieerd) behoort, moet in het licht van de (relevante) jurisprudentie van het HvJ EU en GvEA worden beoordeeld. Daaruit volgt - zakelijk samengevat- het volgende.
entiteit) die voor minder dan 50% in handen zijn van de moeder, kan sprake zijn van de situatie dat moeder en dochter voor de toepassing van artikel 101 VWEU één onderneming vormen. In dat geval moet aan de hand van alle feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, worden beoordeeld of de moeder ondanks het minderheidsbelang, althans een belang van minder dan 50%, toch een beslissende invloed uitoefent op het marktgedrag van de dochter (HvJ EU 18 januari 2017, ECLI: EU:C:2017:21, Toshiba);
rechtsopvolgstergebruiken).
15 december 2020voor akte uitlating partijen over de voortgang van de zaak.
3.De beslissing
15 december 2020voor akte uitlating partijen over de verdere voortgang van de zaak;