ECLI:NL:GHARL:2018:9903

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 november 2018
Publicatiedatum
14 november 2018
Zaaknummer
200.153.531/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestaan van tussentijds beroep in cassatie in civiele zaak tussen Grow-Company B.V. en Coöperatieve Groenvoederdrogerij Oosterwolde-Hemrik en Omstreken B.A.

In deze civiele zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 november 2018 een tussenuitspraak gedaan in het hoger beroep tussen Grow-Company B.V. en Coöperatieve Groenvoederdrogerij Oosterwolde-Hemrik en Omstreken B.A. De zaak betreft een verzoek van Grow-Company om tussentijds beroep in cassatie open te stellen tegen eerdere tussenarresten van 28 februari 2017 en 17 juli 2018. Het hof had eerder geoordeeld dat de Coöperatie geslaagd was in het bewijs dat Grow-Company in een telefoongesprek op 24 mei 2012 een beroep deed op het financieringsvoorbehoud, wat de Coöperatie vrijstelde om de grasdrogerij aan een derde te verkopen. De vorderingen van Grow-Company stonden klaar voor afwijzing, maar het hof oordeelde dat het debat over de schade van de Coöperatie door onrechtmatige beslaglegging door Grow-Company nog niet volledig was uitgekristalliseerd. Een comparitie van partijen was gelast om dit te bespreken.

Op 16 oktober 2018 heeft mr. Loeffen, advocaat van Grow-Company, het hof verzocht om tussentijds cassatieberoep open te stellen. De Coöperatie, vertegenwoordigd door mr. Van den Berg, heeft op 1 november 2018 ingestemd met dit verzoek. Het hof oordeelde dat het verzoek van Grow-Company tijdig was en dat het instellen van tussentijds beroep in cassatie processueel doelmatig was. De comparitie die gepland stond voor 21 maart 2019 werd aangehouden totdat er in cassatie was beslist. Het hof heeft de zaak verwezen naar de rol van 7 januari 2020, waarbij Grow-Company de gelegenheid krijgt om een akte in te dienen na de uitspraak van de Hoge Raad. Het hof houdt verdere beslissingen aan in afwachting van het cassatieberoep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.153.531/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/17/120966 / HA ZA 12-212)
arrest van 13 november 2018
in de zaak van
Grow-Company B.V.,
gevestigd te Oosterwolde,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres in conventie en verweerster in reconventie,
hierna:
Grow-Company,
advocaat: mr. H.A.M.J. Loeffen, kantoorhoudend te Geldrop,
tegen
Coöperatieve Groenvoederdrogerij Oosterwolde-Hemrik en Omstreken B.A.,
gevestigd te Oosterwolde,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,
hierna:
de Coöperatie,
advocaat: mr. B.J. van den Berg, kantoorhoudend te Zwolle.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
In deze zaak heeft het hof op 17 juli 2018 een tussenarrest gewezen. Daarin heeft het hof overwogen dat de Coöperatie is geslaagd in het haar bij tussenarrest van 28 februari 2017 opgedragen bewijs dat [A] van Grow-Company in het telefoongesprek van 24 mei 2012 een beroep heeft gedaan op het financieringsvoorbehoud. Dat heeft tot het oordeel geleid dat het de Coöperatie vrij stond de grasdrogerij aan een derde te verkopen en dat de vorderingen van Grow-Company voor afwijzing gereed liggen. Het hof heeft daarnaast, in het kader van de bespreking van de door de Coöperatie ingestelde vorderingen, overwogen dat het debat over de schade van de Coöperatie als gevolg van onrechtmatige beslaglegging door Grow-Company nog onvoldoende is uitgekristalliseerd. Het hof heeft een comparitie van partijen gelast om dat met partijen te bespreken en een schikking te beproeven.
1.2
Mr. Loeffen heeft bij schrijven van 16 oktober 2018 - ter griffie van het hof binnengekomen per telefax op 16 oktober 2018 en per post op 18 oktober 2018 – namens Grow-Company het hof verzocht op grond van artikel 401a lid 2 Rv. tussentijds cassatieberoep open te stellen tegen voormelde tussenarresten van 28 februari 2017 en
17 juli 2018.
1.3
Het hof heeft de Coöperatie in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten. Mr. Van den Berg heeft bij brief van 1 november 2018, op dezelfde datum per telefax ter griffie van het hof binnengekomen, te kennen gegeven dat de Coöperatie kan instemmen met de verzoeken van mr. Loeffen als vervat in zijn brief van 16 oktober 2018.

2.De beoordeling

2.1
Het hof is van oordeel, gezien het verzoek van Grow-Company, dat voor het verstrijken van de cassatietermijn van het arrest van 17 juli 2018 is gedaan, en de instemming van de Coöperatie met het verzoek, het bieden van de mogelijkheid van tussentijds beroep in cassatie in deze zaak processueel doelmatig en passend is.
2.2
De comparitie die is bepaald op 21 maart 2019, zal geen doorgang vinden, maar zal worden aangehouden totdat in cassatie is beslist. Het hof zal de zaak verwijzen naar de rol van 7 januari 2020. Grow-Company zal als meest gerede partij een akte kunnen nemen nadat de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan. Zij zal daarbij de stukken van het cassatiegeding kunnen overleggen. Indien daar aanleiding toe bestaat, zal zij zich kunnen uitlaten over de voortgang van het hoger beroep. De Coöperatie zal daarop desgewenst bij antwoord-akte kunnen reageren. Genoemde roldatum is van administratieve aard: de zaak kan worden aangehouden of bij vervroeging op de rol worden gebracht indien daartoe aanleiding bestaat.
2.3
In afwachting van het cassatieberoep wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

3.De beslissing

Het gerechtshof:
bepaalt dat tegen de in deze zaak gewezen arresten van 17 juli 2018 en 28 februari 2017 tussentijds beroep in cassatie kan worden ingesteld;
verwijst de zaak naar de rolzitting van
7 januari 2020voor akte uitlating aan de zijde van Grow-Company met het in rov 2.2 omschreven doel en bepaalt dat de Coöperatie daarop bij antwoord-akte kan reageren;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. M.M.A. Wind, mr. L. Janse en mr. I. Tubben en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op
13 november 2018.