In deze civiele zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 november 2018 een tussenuitspraak gedaan in het hoger beroep tussen Grow-Company B.V. en Coöperatieve Groenvoederdrogerij Oosterwolde-Hemrik en Omstreken B.A. De zaak betreft een verzoek van Grow-Company om tussentijds beroep in cassatie open te stellen tegen eerdere tussenarresten van 28 februari 2017 en 17 juli 2018. Het hof had eerder geoordeeld dat de Coöperatie geslaagd was in het bewijs dat Grow-Company in een telefoongesprek op 24 mei 2012 een beroep deed op het financieringsvoorbehoud, wat de Coöperatie vrijstelde om de grasdrogerij aan een derde te verkopen. De vorderingen van Grow-Company stonden klaar voor afwijzing, maar het hof oordeelde dat het debat over de schade van de Coöperatie door onrechtmatige beslaglegging door Grow-Company nog niet volledig was uitgekristalliseerd. Een comparitie van partijen was gelast om dit te bespreken.
Op 16 oktober 2018 heeft mr. Loeffen, advocaat van Grow-Company, het hof verzocht om tussentijds cassatieberoep open te stellen. De Coöperatie, vertegenwoordigd door mr. Van den Berg, heeft op 1 november 2018 ingestemd met dit verzoek. Het hof oordeelde dat het verzoek van Grow-Company tijdig was en dat het instellen van tussentijds beroep in cassatie processueel doelmatig was. De comparitie die gepland stond voor 21 maart 2019 werd aangehouden totdat er in cassatie was beslist. Het hof heeft de zaak verwezen naar de rol van 7 januari 2020, waarbij Grow-Company de gelegenheid krijgt om een akte in te dienen na de uitspraak van de Hoge Raad. Het hof houdt verdere beslissingen aan in afwachting van het cassatieberoep.