Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Arnhem(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 januari 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft de vraag of de maandelijkse bijdragen die deelnemers aan een ledenprijzensysteem van biologische winkels betalen, onderhevig zijn aan omzetbelasting. De belanghebbende, die biologische winkels exploiteert, heeft voor het derde kwartaal van 2015 omzetbelasting voldaan over deze maandelijkse bijdragen. De Inspecteur van de Belastingdienst had het bezwaar van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de rechtbank Gelderland het beroep van de belanghebbende eveneens ongegrond verklaarde.
Het Hof heeft vastgesteld dat de maandelijkse bijdragen niet in een rechtstreeks verband staan tot een door de belanghebbende verrichte prestatie, en dat er geen noodzakelijk verband bestaat tussen de maandelijkse bijdrage en de eventuele prijskortingen die deelnemers aan het ledenprijzensysteem kunnen verkrijgen. Het Hof concludeert dat de maandelijkse bijdragen niet tot de maatstaf van heffing voor de goederen in de winkels behoren. Desondanks oordeelt het Hof dat de belanghebbende in ruil voor de maandelijkse bijdrage wel degelijk een prestatie levert aan de deelnemers, namelijk het recht op korting op de goederen in de winkels. Dit betekent dat de belanghebbende omzetbelasting verschuldigd is over de maandelijkse bijdragen naar het normale tarief.
Het Hof wijst ook het beroep op het neutraliteitsbeginsel af, omdat de prestaties die de belanghebbende levert niet gelijksoortig zijn en aan verschillende omzetbelastingtarieven kunnen worden onderworpen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en het hoger beroep van de belanghebbende wordt ongegrond verklaard. Er wordt geen griffierecht of proceskostenvergoeding toegewezen.