ECLI:NL:GHARL:2018:9666

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 november 2018
Publicatiedatum
6 november 2018
Zaaknummer
200.206.998/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke ontbinding van koopovereenkomst van domeinnamen wegens non-conformiteit en dwaling

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen [geïntimeerde] over een koopovereenkomst van domeinnamen. De koopovereenkomst werd op 26 augustus 2015 gesloten voor een bedrag van € 7.500,00. [appellant] stelde dat hij was bewogen tot het aangaan van de overeenkomst door onjuiste informatie van [geïntimeerde], waardoor hij een beroep deed op dwaling. De kantonrechter had de vorderingen van [appellant] afgewezen, wat leidde tot het hoger beroep. Het hof oordeelde dat de mededelingen van [geïntimeerde] niet als harde toezeggingen konden worden beschouwd en dat [appellant] zijn onderzoeksplicht had geschonden. Daarnaast wijzigde [appellant] zijn eis in hoger beroep naar ontbinding van de koopovereenkomst wegens non-conformiteit. Het hof oordeelde dat [geïntimeerde] niet in staat was om de domeinnaam RijschoolVinden.nl over te dragen, wat leidde tot een gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst. Het hof veroordeelde [geïntimeerde] tot betaling van € 100,- aan [appellant] en bekrachtigde het vonnis voor het overige. De proceskosten in hoger beroep werden toegewezen aan [geïntimeerde].

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.206.998/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 4940587 CV EXPL 16-4674)
arrest van 6 november 2018
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [A] ,
appellant,
in eerste aanleg: eiser,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. L. Nix, kantoorhoudend te Amsterdam,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [B] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. C.J.A.M. Bots, kantoorhoudend te Breukelen.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 17 april 2018 hier over.
1.2
Ter uitvoering van genoemd tussenarrest heeft op 6 september 2018 een comparitie van partijen plaatsgevonden. Met instemming van partijen is deze gehouden door de enkelvoudige kamer van het hof. Van de comparitie van partijen is proces-verbaal opgemaakt. Het proces-verbaal bevindt zich bij de stukken.
1.3
Vervolgens heeft het hof arrest bepaald op het overgelegde procesdossier.

2.De vaststaande feiten

2.1
Het hof gaat uit van de feiten zoals vastgesteld in de rechtsoverwegingen 1.1 tot en met 1.19 van het bestreden vonnis van 13 september 2016, nu tegen die vaststelling niet is gegriefd en ook overigens niet van bezwaren daartegen is gebleken. Aangevuld met wat verder in hoger beroep onbestreden is gebleven, staat het volgende vast.
2.2
[geïntimeerde] heeft op Marktplaats een advertentie geplaatst, waarin hij domeinnamen (inclusief bedrijfsactiviteiten en internetplatforms) ter overname heeft aangeboden.
2.3
Naar aanleiding van deze advertentie heeft [appellant] gereageerd en hebben partijen
op 26 augustus 2015 een schriftelijk vastgelegde koopovereenkomst gesloten, waarin onder andere het volgende is bepaald:
“In aanmerking nemende:
- (…)
- Dat verkoper zijn handelsnaam(en) en bijbehorende bedrijfsactiviteiten, diverse internetplatforms, wenst te verkopen en koper geïnteresseerd is in de aankoop van deze handelsnamen en activiteiten; (…)
Artikel 1
1. Koper koopt van verkoper zoals verkoper verkoopt aan koper in volle en vrij eigendom de in het handelsregister te Emmen onder nr. 56203586 ingeschreven handelsnamen, domeinnamen en internetplatform genaamd;
- www.StukadoorVinden.nl (internetplatform en domeinnaam)
- www.ElektriecienVinden.nl (domeinnaam)
- www.SchildersbedrijfVinden.nl (domeinnaam)
- www.RijschoolVinden.nl (domeinnaam)
- www.AannemersbedrijfVinden.nl (domeinnaam)
- www.HoveniersbedrijfVinden.nl (domeinnaam)
- www.MetselaarVinden.nl (domeinnaam)
2. Dat verkoper zorg draagt voor een correcte overname van inlogcodes, wachtwoorden en dergelijke voor voortzetting van het huidige platform en de daarbij horende accounts.
3. Verkoper regelt de overdacht bij de webbouwer, genaamd X-Interactive gevestigd te Klazienaveen, en stelt deze hiervan op de hoogte. (…)
Artikel 2
De verkoop geschiedt voor de prijs van € 7.500,00 (zegge: zeven duizend vijfhonderd).
Inruil van een VW passat 1.6 TFi met kenteken [0-YYY-00] is hierbij inbegrepen. (…)
Artikel 4
(…)
2. Deze verkoop en overdracht omvat in elk geval de handelsnamen van de onderneming, zoals aanwezig op de datum van overdracht, het betreft de volgende handelsnaam;
StukadoorVinden.nl en bijbehorende domeinnamen. (…)”
2.4
[appellant] heeft de koopprijs aan [geïntimeerde] voldaan.
2.5
[geïntimeerde] heeft op 18 september 2016 aan [appellant] per e-mail een Excel-sheet getiteld “klantenbestand Stukadoorvinden.nl” gestuurd.
2.6
Op 28 oktober 2015 heeft [appellant] [geïntimeerde] een brief gestuurd waarin hij - onder andere - het volgende heeft geschreven:
"Tot heden hebben wij enkel toegang gekregen tot de website, u zult begrijpen dat wij hier niks mee kunnen en dat er voor ons geen mogelijkheid bestaat om onze diensten via het platform aan te bieden onder deze omstandigheden.
U zult uw geleverde domeinen terugkrijgen als ik mijn betaalde bedrag van u ontvang.
Ik verzoek u en voor zover nodig sommeer ik u het door mij betaalde bedrag van € 7.500,- binnen 7 dagen terug te betalen door overmaking op rekeningnummer: [00000] t.n.v. [appellant] .
Indien u geen gehoor geeft aan het bovenstaande, dan zijn wij genoodzaakt de vordering uit handen te geven aan incasso bureau Injura Assist. Tevens zullen wij dan verdere juridische stappen ondernemen."
2.7
Bij brief van 3 november 2015 heeft [geïntimeerde] gereageerd op deze brief, waarin hij heeft gesteld dat hij juist heeft gehandeld en de afspraken uit de overeenkomst is nagekomen.
2.8
Op 25 november 2015 heeft [appellant] [geïntimeerde] geschreven dat hij de overeenkomst wil vernietigen vanwege dwaling. [appellant] heeft [geïntimeerde] verzocht c.q. gesommeerd het bedrag van € 7.500,- terug te betalen.
2.9
De gemachtigde van [appellant] , mr. L. Nix, heeft op 25 januari 2016 [geïntimeerde] een brief gestuurd waarin mr. Nix [geïntimeerde] gesommeerd heeft om het bedrag van
€ 8.448,02 (bestaande uit de koopprijs en buitengerechtelijke incassokosten) over te maken naar [appellant] .
2.1
[geïntimeerde] heeft aan deze sommaties geen gehoor gegeven.

3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

3.1
[appellant] heeft in eerste aanleg - kort samengevat - gevorderd de vernietiging van de tussen hem en [geïntimeerde] gesloten koopovereenkomst van 26 augustus 2015 op grond van dwaling en de veroordeling van [geïntimeerde] tot terugbetaling van de koopprijs van
€ 7.500,-, vermeerderd met rente en kosten.
3.2
De kantonrechter heeft de vorderingen van [appellant] bij vonnis van 13 september 2016 afgewezen en [appellant] in de proceskosten veroordeeld.

4.Eiswijziging

In hoger beroep heeft [appellant] zijn eis gewijzigd, in die zin dat hij nu subsidiair ontbinding van de koopovereenkomst vordert wegens non-conformiteit. Tegen deze eiswijziging heeft [geïntimeerde] geen bezwaar gemaakt. Nu het hof ambtshalve de eiswijziging, die tijdig heeft plaatsgevonden, niet strijdig oordeelt met de eisen van een goede procesorde, zal het hof recht doen op de gewijzigde eis.

5.De beoordeling van de grieven en de vorderingen

5.1
[appellant] vordert in het hoger beroep:
“het vonnis van 13 september 2016 te vernietigen en opnieuw rechtdoende bij arrest uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
- voor recht te verklaren dat de tussen [appellant] en [geïntimeerde] op 26 augustus 2015 gesloten overeenkomst vernietigd is;
- [geïntimeerde] te veroordelen aan [appellant] te betalen: € 7.500,- terugbetaling koopprijs en
€ 700,- buitengerechtelijke incassokosten;
- p.m. wettelijke rente vanaf 26 augustus 2015 tot de dag der algehele voldoening;
subsidiair:
de tussen [appellant] en [geïntimeerde] op 26 augustus 2015 gesloten overeenkomst te ontbinden en [geïntimeerde] te veroordelen aan [appellant] de koopprijs van € 7.500,- terug te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
primair en subsidiair:
[geïntimeerde] te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten ten belope van € 131,- zonder betekening dan wel € 199,- in geval van betekening, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten vanaf bedoelde termijn voor voldoening.”
5.2
[appellant] heeft drie grieven tegen het vonnis geformuleerd. Het hof zal deze grieven hierna bespreken.
Dwaling
5.3
De grieven 1 en 2 richten zich tegen het oordeel van de kantonrechter in het bestreden vonnis dat de koopovereenkomst van 26 augustus 2015 niet met een beroep op dwaling vernietigbaar is. [appellant] stelt dat hij op basis van onjuiste informatie van [geïntimeerde] is bewogen tot het aangaan van de overeenkomst. Volgens [appellant] is door [geïntimeerde] ten onrechte de indruk gewekt dat een omzet van circa € 11.000,- te factureren zou zijn en komt [geïntimeerde] in de omstandigheden van het geval geen beroep toe op een veronderstelde onderzoeksplicht van [appellant] . [geïntimeerde] betwist dat hij onjuiste informatie heeft verstrekt en voert aan dat [appellant] heeft nagelaten enig onderzoek te doen.
5.4
Het hof stelt voorop dat een partij bij een overeenkomst op grond van vaste rechtspraak in de regel mag afgaan op de juistheid van door de wederpartij gedane mededelingen. Heeft de dwalende zijn onderzoeksplicht uit hoofde van artikel 6:228 lid 2 BW geschonden dan blijft de dwaling in beginsel voor zijn rekening, maar de redelijkheid en billijkheid zullen zich er in het algemeen tegen verzetten dat de dwaling voor rekening van de dwalende blijft indien deze afging op mededelingen van de wederpartij. Bij de beoordeling zijn van belang de wederzijdse verantwoordelijkheden van beide partijen in het licht van hun gerechtvaardigde belangen. Beslissend zijn daarbij de verkeersopvattingen, de aard van de rechtsverhouding, de aard van de betrokken informatie en de aard van de betrokken belangen.
5.5
Ter onderbouwing van zijn stelling dat door [geïntimeerde] de indruk is gewekt dat een omzet van € 11.000,- te factureren zou zijn, heeft [appellant] zich beroepen op de tekst van de advertentie van [geïntimeerde] , die onder meer vermeldt:
"Diverse online LEAD platforms ter overname. Inclusief omzet!
(…)Site bevat aangesloten stukadoors welke tegen betaling offerte aanvragen ontvangen.
(…)Stukadoorsbedrijven betalen 249,05 ex. BTW per jaar (4,79 per week) voor een vermelding. Op dit moment hebben 4.000 stukadoors een gratis vermelding op www.stukadoorvinden.nl. Een aantal zijn omgezet naar een uitgebreide betalende vermelding. Daarnaast wordt omzet gegenereerd uit advertising. Bedrijven betalen 25,00 per week per provincie (...) 900,00 per week mogelijk.
(…)De koper zal tijd moeten investeren in het aansluiten en werven van nieuwe stukadoors welke tegen betaling een vermelding op de site wensen.
(…)Je koopt in deze de techniek, site en urls, incl klantenbestand, omzet nog te factureren van circa 11.000,- en je zult er zelf een succes van moeten maken."
[geïntimeerde] betwist echter dat deze advertentie van hem afkomstig is en heeft de tekst van de volgens hem geplaatste advertentie overgelegd, waarin - voor zover van belang - onder meer staat vermeld: “
Uniek en kant en klaar concept(en) aangeboden! Lead generator! (…) Inkomsten makkelijk haalbaar tot € 4.000,- per maand! (…) Wat is er bij de overname inbegrepen? – Domeinna(a)m(en). – Hosting contract ter overname. – Website inclusief beheermodule – professioneel ontwikkelde huisstijl – professioneel ontwikkelde algemene voorwaarden – klantenbestand – social media accounts. (Twitter/facebook) – adwords campagnes – admarkt campagnes diverse verdienmodellen beschikbaar!”. [geïntimeerde] heeft naar zijn zeggen een concept aangeboden dat met de juiste saleskwaliteiten de potentie zou moeten hebben voor een omzet van € 4.000,- per maand, hetgeen volgens hem slechts een inschatting inhoudt en geen enkele zekerheid biedt.
5.6
De kantonrechter heeft overwogen dat - voor zover [geïntimeerde] de door [appellant] gestelde mededeling over de omzet via een advertentie op Marktplaats zou hebben gedaan - het dan op de weg van [appellant] had gelegen om verder onderzoek te verrichten naar dit aspect.
Het hof deelt dat oordeel. De mededeling “
omzet nog te factureren van circa 11.000,-” kan in de omstandigheden van dit geval niet als een harde toezegging of garantie worden opgevat waarop [appellant] zonder meer had mogen afgaan en had [appellant] aanleiding moeten geven tot het stellen van nadere vragen. Het is ook geen mededeling waaruit zonder meer kan worden afgeleid dat [appellant] in het kader van de koopovereenkomst ook een post onderhanden werk tot een bedrag van € 11.000,- geleverd zou krijgen. Het hof acht hiervoor van belang dat de mededeling is gedaan in een advertentie op Markplaats gericht op de verkoop van leadplatforms. Verder zijn partijen naar aanleiding van deze advertentie voor het eerst met elkaar in contact gekomen, waarbij [appellant] niet als gewone consument maar als ondernemer jegens [geïntimeerde] is opgetreden. Uit de bewoordingen van de advertentie zelf blijkt bovendien niet hoeveel stukadoors zijn omgezet naar een uitgebreide betalende vermelding en hoeveel bedrijven € 25,- per week aan advertising betalen, laat staan hoe een en ander zich verhoudt tot de nog te facturen omzet. Daarbij komt dat in de advertentie op verschillende manieren wordt gewezen op de eigen inspanning die de koper (nog) moet verrichten. Uit de tekst van de advertentie volgt daarmee niet dat de nog te factureren omzet onafhankelijk van deze inspanning € 11.000,- bedraagt. Ten slotte wordt in de koopovereenkomst ook niet gerefereerd aan nog te factureren omzet. Gezien de gehele context waarin de beweerdelijke mededeling is gedaan, kan deze derhalve niet worden gezien als een harde toezegging of garantie van [geïntimeerde] betreffende factureerbare omzet.
Anders dan [appellant] betoogt valt naar het oordeel van het hof uit de mededeling “
inkomsten makkelijk haalbaar tot € 4.000,- per maand!” evenmin af te leiden dat [geïntimeerde] in ieder geval een omzet van € 4.000,- heeft gegarandeerd.
5.7
Dat [appellant] in genoegzame mate aan de aldus op hem rustende onderzoeksplicht heeft voldaan of dat aan (beweerdelijke - [geïntimeerde] heeft de tekst van de advertentie immers bestreden) mededelingen van [geïntimeerde] (alsnog) een zwaarder gewicht toegekend dient te worden dan aan de eigen onderzoeksplicht van [appellant] , is het hof niet gebleken. Gezien de hiervoor aangehaalde omstandigheden lag het op de weg van [appellant] om een eigen inschatting te maken van de door [geïntimeerde] geboden mogelijkheden en daarbij niet slechts af te gaan op (blote) mededelingen van [geïntimeerde] . [appellant] had tenminste dienen te onderzoeken in hoeverre het vertrouwen dat bij hem was gewekt door de mededeling gerechtvaardigd was. [appellant] heeft dergelijk onderzoek nagelaten en in plaats daarvan bij de totstandkoming van de overeenkomst kennelijk genoegen genomen met de overhandiging van de administratie, waaruit pas op een later moment viel op te maken hoe concreet de omzetkwestie nu eigenlijk was.
5.8
Nu de aangehaalde mededelingen van [geïntimeerde] niet kunnen worden aangemerkt als een harde toezegging of garantie betreffende factureerbare omzet, kan niet worden gezegd dat [geïntimeerde] een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven. Het voorgaande is slechts anders indien zou komen vast te staan dat [geïntimeerde] in aanvulling op de advertentie mondelinge, harde toezeggingen over de omzet heeft gedaan. [appellant] stelt wel dat dat het geval is geweest maar dit wordt door [geïntimeerde] gemotiveerd betwist en [appellant] heeft terzake niet een (voldoende gespecificeerd) bewijsaanbod gedaan. Het hof concludeert dan ook tot verwerping van de grieven voor zover zij gericht zijn tegen de afwijzing van de vordering gegrond op dwaling in verband met de omzet.
Ontbinding wegens non-conformiteit
5.9
De derde grief betreft de eiswijziging die [appellant] in hoger beroep heeft ingesteld. Die eiswijziging heeft betrekking op de grondslag van de door [appellant] ingestelde vordering, in die zin dat [appellant] nu subsidiair ontbinding van de koopovereenkomst wegens non-conformiteit vordert. Voor zover [appellant] deze non-conformiteit baseert op de stelling dat het internetplatform ofwel € 11.000,- aan nog te factureren omzet zou vertegenwoordigen ofwel daarmee met gemak € 4000,- te verdienen zou zijn, faalt deze grief. Uit de tussen partijen gesloten schriftelijke overeenkomst blijkt niet van overeenstemming op dit punt, terwijl dergelijke overeenstemming ook niet valt af te leiden uit de advertentietekst en uit wat partijen naar aanleiding hiervan mondeling hebben gesproken. Het hof verwijst in dit verband naar wat hiervoor over het dwalingsberoep is overwogen.
5.1
Daarnaast stelt [appellant] dat sprake is van non-conformiteit omdat hij in weerwil van wat partijen hebben afgesproken de handelsnamen, domeinnamen en het internetplatform niet in volle en vrije eigendom overgedragen heeft gekregen. Meer in het bijzonder stelt [appellant] in dit verband dat hij geen toegang heeft gekregen tot de broncodes van de websites. Volgens [geïntimeerde] heeft [appellant] verkregen wat partijen zijn overeengekomen.
5.11
Daarmee komt het hof toe aan uitleg van wat partijen in de koopovereenkomst zijn overeengekomen. Bij deze uitleg komt het niet slechts aan op een zuiver taalkundige uitleg van de bewoordingen van de overeenkomst, maar gaat het om de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan bepalingen in de overeenkomst mochten toekennen en op wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, waarbij van belang kan zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht (vgl. HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158 (Haviltex)). Onder verwijzing naar artikel 1 van de overeenkomst stelt [appellant] dat duidelijk is dat partijen hebben bedoeld te bewerkstelligen dat [appellant] niet alleen de eigendom en het gebruiksrecht van de domeinnamen zou verkrijgen maar ook het auteursrecht op de broncode van de websites. Het hof volgt [appellant] hierin niet. Blijkens de aanhef, artikel 1 en artikel 4 spitsen de daarin opgenomen bewoordingen zich toe op de verkoop en overdracht van handelsnamen en bijbehorende bedrijfsactiviteiten en internetplatforms. In artikel 1 lid 2 van de overeenkomst staat verder vermeld dat [geïntimeerde] zorgdraagt voor een correcte overname van inlogcodes, wachtwoorden en dergelijke voor voortzetting van het huidige platform en de daarbij behorende accounts. In aansluiting hierop bepaalt artikel 1 lid 3 dat de verkoper de overdracht regelt bij de webbouwer, genaamd X-Interactive gevestigd te Klazienaveen. Dat in de overdracht ook besloten ligt dat het auteursrecht op de broncode van de desbetreffende websites mee overgaat, blijkt uit deze bepalingen niet. [appellant] heeft geen overige feiten en omstandigheden gesteld waaruit volgt dat hij dat wel heeft mogen verwachten.
5.12
Voor zover [appellant] zich op het standpunt stelt dat hij het internetplatform en de daarbij behorende accounts niet kan voortzetten omdat hij geen toegang heeft tot de website(s), overweegt het hof het volgende. Ingevolge artikel 1 lid 2 en 3 van de overeenkomst is [geïntimeerde] gehouden tot een correcte overdracht van inlogcodes en wachtwoorden bij de webbouwer X-Interactive. [geïntimeerde] heeft aangevoerd (en met bescheiden onderbouwd) dat hij X-Interactive op de hoogte heeft gesteld van de overdracht aan [appellant] en dat het nu aan [appellant] is om contact op te nemen met X-Interactive en nadere afspraken te maken. Gelet hierop, en bij gebreke van een nadere onderbouwing van de door [appellant] ingenomen stelling, neemt het hof aan dat [geïntimeerde] aan de hiervoor omschreven verplichting heeft voldaan en dat van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst op dit punt geen sprake is.
5.13
Van non-conformiteit is volgens [appellant] ten slotte sprake omdat de domeinnamen RijschoolVinden.nl en DakdekkerVinden.nl in het geheel niet aan hem zijn overgedragen.
Het hof stelt vast dat overdracht van de domeinnaam DakdekkerVinden niet in de schriftelijke koopovereenkomst van 26 augustus 2015 is vastgelegd. [appellant] heeft ook geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit volgt dat partijen de overdracht desondanks zijn overeengekomen.
Wat betreft de domeinnaam RijschoolVinden.nl volgt uit het als productie 7 bij memorie van grieven overlegde overzicht dat deze domeinnaam niet op naam van [geïntimeerde] staat geregistreerd. Het hof leidt hieruit af dat [geïntimeerde] ook niet (meer) in staat is om deze domeinnaam aan [appellant] over te dragen. Dit levert een tekortkoming op die de gedeeltelijke ontbinding - voor zover het de koopovereenkomst met betrekking tot de domeinnaam RijschoolVinden.nl betreft - rechtvaardigt.
5.14
Het hof moet vervolgens beoordelen of en, zo ja, in hoeverre de koopprijs als gevolg van de partiële ontbinding van de koopovereenkomst verlaagd moet worden. Artikel 6:270 BW bepaalt dat een gedeeltelijke ontbinding een evenredige vermindering inhoudt van de wederzijdse prestaties in hoeveelheid of hoedanigheid. Het staat de rechter vrij de vermindering te schatten en bij een dergelijke schatting is de rechter niet gebonden aan de gewone regels van stelplicht en bewijs. Het hof hanteert als uitgangspunt bij de schatting dat de totale koopprijs € 7.500,- bedraagt en betrekking heeft op de overdracht van een zevental domeinnamen en een internetplatform dat gekoppeld is aan de domeinnaam StukadoorVinden.nl. Het ligt voor de hand dat het overgrote deel van de koopprijs betrekking heeft op dat internetplatform. Gelet hierop schat het hof de evenredige vermindering van de prestatie (koopprijs) aan de zijde van [appellant] op € 100,-.
5.15
De gevorderde ontbinding zal - zoals weergegeven in het dictum - worden toegewezen. [geïntimeerde] zal ook worden veroordeeld tot betaling van € 100,- als ongedaanmakingsverbintenis.
5.16
De gevorderde wettelijke rente met ingang van 26 augustus 2015 acht het hof niet toewijsbaar, aangezien gesteld noch gebleken is dat en per wanneer [geïntimeerde] in verzuim is gekomen.
5.17
Tegen de gevorderde buitengerechtelijke kosten is verder geen verweer gevoerd. Die vordering zal dan ook, als op de wet gegrond, worden toegewezen, met dien verstande dat het hof wat betreft de hoogte van de vergoeding aansluiting zal zoeken bij de staffel van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.

6.De slotsom

6.1
Gelet op het vorenstaande moet het bestreden vonnis worden vernietigd voor zover de vordering van [appellant] daarin is afgewezen. Het hof zal de koopovereenkomst gedeeltelijk
- voor zover het de overdracht van de domeinnaam RijschoolVinden.nl betreft - ontbinden en [geïntimeerde] veroordelen tot betaling van € 100,- aan [appellant] , te vermeerderen met een bedrag van € 40,- aan buitengerechtelijke kosten. De proceskostenveroordeling in eerste aanleg was op zijn plaats, zodat het bestreden vonnis in zoverre zal worden bekrachtigd.
6.2
[appellant] zal als de overwegend in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van [geïntimeerde] zullen worden vastgesteld op:
- griffierecht € 313,-
- salaris advocaat € 1.518,- (2,0 punten x tarief I € 759,-)
Totaal € 1.831,-
6.3
Verder zal het hof de gevorderde nakosten en de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten toewijzen zoals hierna te vermelden.

7.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt het bestreden vonnis van de kantonrechter te Groningen van 13 september 2016 voor zover het de afwijzing van de vorderingen van [appellant] betreft en in zoverre opnieuw rechtdoende:
ontbindt de op 26 augustus 2015 tussen [appellant] en [geïntimeerde] gesloten koopovereenkomst voor zover het de domeinnaam RijschoolVinden.nl betreft,
veroordeelt [geïntimeerde] om aan [appellant] te betalen het bedrag van € 140,-,
bekrachtigt het vonnis voor het overige,
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] vastgesteld op € 313,- voor verschotten en op € 1.518,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en - voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening,
veroordeelt [appellant] in de nakosten, begroot op € 157,-, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 82,- in geval [appellant] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf veertien dagen na aanschrijving én betekening,
verklaart dit arrest ten aanzien van de daarin vervatte veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mr. M. Willemse, mr. H. de Hek en mr. R.E. Weening en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op
6 november 2018.