Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
in eerste aanleg: eiseres,
in eerste aanleg: gedaagde,
1.Het geding in eerste aanleg
29 april 2015 en 17 februari 2016, die de kantonrechter van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
AZ7033) de zogeheten “Duisenberg-regeling” voor aandelenleaseproducten algemeen verbindend verklaard in de zin van de Wet op de Collectieve Afwikkeling Massaschade. [geïntimeerde] heeft door middel van een “opt-out” verklaring aangegeven niet aan deze regeling gebonden te willen zijn.
3.9 Bij brief van 21 december 2011 heeft Dexia aan [geïntimeerde] meegedeeld te zullen overgaan tot betaling aan hem van een schadevergoeding berekend aan de hand van het hiervoor bedoelde hofmodel. Bij de berekening van de omvang van de schade is Dexia ervan uitgegaan dat het aangaan van de effectenleaseovereenkomst voor [geïntimeerde] destijds geen onaanvaardbaar zware financiële last vormde als bedoeld in de jurisprudentie, zodat geen (gedeeltelijke) vergoeding aan [geïntimeerde] van de door hem destijds betaalde inleg heeft plaatsgevonden. Uitsluitend een gedeelte van de restschuld, zijnde een bedrag van
€ 3.683,70, inclusief wettelijke rente tot en met 31 december 2011, is op of omstreeks
18 januari 2012 aan [geïntimeerde] vergoed.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
€ 724,72 aan [geïntimeerde] dient te voldoen en daarmee aan al haar verplichtingen jegens hem voldaan heeft, zodat zij hem na betaling van dit bedrag ten aanzien van de overeenkomsten niets meer verschuldigd is. Het bedrag van € 724,72 bestaat uit 70% van de door [geïntimeerde] gemaakte kosten, zijnde een bedrag van € 717,47 en een bedrag van € 7,25 aan wettelijke rente. De kantonrechter heeft de proceskosten tussen partijen gecompenseerd.
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
inhoud grieven
3 december 2007 en de stuitingsbrieven van 2009 en 2012. Ten aanzien van de door [geïntimeerde] gemaakte kosten overweegt het hof dat de algemene strekking van de verstuurde brieven van Leaseproces aan Dexia, waarop de werkzaamheden betrekking hebben gehad, niet de dubbele redelijkheidstoets doorstaan. De betreffende brieven zijn bij een groot aantal afnemers gebruikt, gestandaardiseerd, en eenvoudig tot zeer eenvoudig van aard. De brieven zijn geenszins geïndividualiseerd en toegesneden op de situatie van [geïntimeerde] . Onduidelijk is daardoor of de kosten van het opstellen en verzenden van deze (in het onderhavige geval: vijf) brieven per afnemer in redelijke verhouding staan tot de hoogte van de door de afnemer aan Leaseproces betaalde som voor buitengerechtelijke kosten. Daarbij ontbreekt ook iedere vorm van een op [geïntimeerde] specifiek gericht schikkingsvoorstel of een schikkingspoging. Bij gebreke van aanwezigheid van werkzaamheden die specifiek voor [geïntimeerde] zijn verricht, is dan ook niet aan de dubbele redelijkheidstoets voldaan.
6.De slotsom
€ 115,-
€ 716,-
7.De beslissing
€ 375,- salaris gemachtigde en tot aan deze uitspraak wat betreft het hoger beroep vastgesteld op € 812,01 voor verschotten en op € 1.074,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;