Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Het procesverloop
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, die op 16 november 2016 het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk heeft verklaard. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om een proceskostenvergoeding. De advocaat-generaal heeft geen verweerschrift ingediend. Het hof heeft vastgesteld dat het beroepschrift van de betrokkene geen gronden bevatte, maar dat de gemachtigde niet deugdelijk is gewezen op de gevolgen van het niet indienen van deze gronden. Het hof oordeelt dat de kantonrechter ten onrechte het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard en vernietigt de beslissing van de kantonrechter.
Daarnaast heeft de gemachtigde van de betrokkene betoogd dat de beslissing van de officier van justitie niet deugdelijk is gemotiveerd. De officier van justitie had gesteld dat de bebording en belijning voor aanvang van de controle waren gecontroleerd, maar het hof oordeelt dat er geen bewijs is geleverd dat deze controle daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. De redenen van wetenschap van de officier van justitie zijn niet voldoende onderbouwd. Het hof concludeert dat niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de maximumsnelheid ten tijde van de gedraging behoorlijk was aangegeven. Daarom vernietigt het hof ook de beslissing van de officier van justitie en de bijbehorende administratieve sanctie, en bepaalt dat het door de betrokkene gestelde bedrag moet worden gerestitueerd. Tevens worden de proceskosten aan de betrokkene vergoed.