Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
3.De feiten in hoger beroep
4.Het geschil in eerste aanleg
5.De beoordeling in hoger beroep
alleverdelers, de andere vordering alleen op die verdelers die defect zijn geraakt. De rechtbank heeft in het eerste tussenvonnis geoordeeld (zo begrijpt het hof) dat Indri onvoldoende heeft betwist dat de defecte verdelers niet geschikt waren voor de onderhavige centrale verwarmingsinstallatie. Die beslissing in rechtsoverwegingen 4.3. en 4.4. van het tussenvonnis van 24 september 2014 staat in dit hoger beroep niet ter discussie, zodat ook het hof daarvan uitgaat. Daarmee is echter nog niet gezegd dat alle geplaatste verdelers, ook de verdelers die niet defect zijn gegaan, ongeschikt zijn. Uit het enkele feit dat een aantal verdelers kort na de ingebruikname kapot zijn gegaan, volgt immers nog niet dat alle geplaatste verdelers zonder meer ongeschikt zijn. De rechtbank heeft bovendien niet tevens vastgesteld waardoor het kapotgaan van de defecte verdelers is veroorzaakt. Dat wil zeggen dat grief I faalt, want over de (nog) niet defecte geraakte verdelers – waar de vordering tot vervanging van alle verdelers op ziet – heeft de rechtbank geen beslissing, laat staan een bindende eindbeslissing genomen. Op dat punt zal dus nog moeten worden beslist.
€ 1.074,00(1 punt × tarief II)