Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake de vaststelling van kinder- en partneralimentatie na een echtscheiding. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft grieven ingediend tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 21 februari 2017, waarin de kinderalimentatie voor hun minderjarige dochter is vastgesteld op € 158,-- per maand en de partneralimentatie op € 24,-- per maand. De vrouw verzoekt het hof om de kinderalimentatie te verhogen naar € 400,-- per maand en de partneralimentatie naar € 500,-- per maand, onderbouwd met argumenten over de financiële situatie van de man en de betrouwbaarheid van de door hem overgelegde jaarstukken. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld en de grieven van de vrouw beoordeeld. Het hof oordeelt dat de vrouw het recht heeft om haar verzoek in hoger beroep te vermeerderen, maar dat de nieuwe grief die zij ter zitting heeft ingediend, in strijd is met de goede procesorde. Het hof stelt vast dat de man een bruto jaarinkomen heeft van € 22.000,-- en dat de draagkracht van de man voor de kinderalimentatie is vastgesteld op € 247,-- per maand. Uiteindelijk komt het hof tot de conclusie dat de man € 176,-- per maand moet betalen voor de kinderalimentatie en € 66,-- per maand voor de partneralimentatie, met ingangsdata respectievelijk van 29 juni 2016 en 29 mei 2017. De beschikking van de rechtbank wordt vernietigd voor zover het de alimentatie betreft, en het hof beslist opnieuw.