Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellanten],
[geïntimeerden],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.Beoordeling van de grieven
grieven 1, 3, 4 en 5lenen zich voor gezamenlijke behandeling omdat in die grieven de vraag centraal staat of [geïntimeerden] door middel van verkrijgende verjaring eigenaar is geworden van de strook grond.
opde erfgrens bomen staan. Dat bemoeilijkt het plaatsen van een schutting op die erfgrens en is dus eveneens een contra-indicatie voor een (uit het plaatsen van de rieten schutting blijkende) wil van [C] afstand te doen van de strook grond en daardoor voor de goede trouw van [B] . De genoemde feiten en omstandigheden maken dat bewezen is dat van goede trouw aan de zijde van [B] geen sprake was.
grief 6, die op de proceskostenveroordeling van [appellanten] in eerste aanleg ziet, slaagt dus.
5.De slotsom
€ 360,02
€ 412,02