Uitspraak
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 19 augustus 2018 te [plaats 1] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bromfiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan een verdachte;
hij op of omstreeks 19 augustus 2017 te [plaats 1] , een goed, te weten een bromfiets heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
hij op of omstreeks 9 september 2017 te [plaats 1] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee sixpacks bier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [supermarkt 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
hij op of omstreeks 2 september 2017 te [plaats 1] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één of meerdere flessen alcoholische drank, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [supermarkt 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: "Ik ga je slaan met de fles!" en/of "Deze kan je op de kop krijgen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
hij op of omstreeks 2 september 2017 te [plaats 2] opzettelijk en wederrechtelijk een ophoudcel, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan Politie Midden-Nederland toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Bewezenverklaring
hij op 19 augustus 2017 te [plaats 1] een bromfiets voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
hij op 9 september 2017 te [plaats 1] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee sixpacks bier, toebehorende aan [supermarkt 1] ;
hij op 2 september 2017 te [plaats 1] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één fles alcoholische drank toebehorende aan [supermarkt 2] , welke diefstal werd gevolgd van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: "Ik ga je slaan met de fles!" en "Deze kan je op de kop krijgen";
hij op 2 september 2017 te [plaats 2] opzettelijk en wederrechtelijk een ophoudcel, toebehorende aan Politie Midden-Nederland, onbruikbaar heeft gemaakt.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Vordering van de benadeelde partij Politie Midden-Nederland
€ 205,78, vermeerderd met de wettelijke rente. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij Politie Midden-Nederland
€ 205,78 (tweehonderdvijf euro en achtenzeventig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.