Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep
5.De slotsom
€ 314,--
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een vordering tot afgifte van stukken op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De appellante, handelende onder de naam [Zorg instelling], heeft in eerste aanleg als gedaagde gefungeerd tegen de curator van [geintimeerde], die in hoedanigheid van curator van [geintimeerde] optreedt. De zaak betreft een zorgovereenkomst die in 2014 is gesloten tussen [geintimeerde] en [Zorg instelling]. Na een beëindigingsbeschikking en terugvordering van het PGB, heeft [geintimeerde] gegevens nodig van [Zorg instelling] voor een beroepsprocedure. De kantonrechter heeft in eerste aanleg de vordering tot afgifte van bepaalde stukken toegewezen, maar het hof heeft in hoger beroep geoordeeld dat de vorderingen van de curator niet kunnen worden toegewezen. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat de appellante de gevorderde stukken tot haar beschikking heeft. De vordering van de curator is afgewezen, en het hof heeft de kosten van beide instanties aan de curator opgelegd.