Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
Ten aanzien van de feiten
grief 1 in principaal appelnaar voren is gebracht, de volgende feiten vast als enerzijds gesteld en anderzijds onvoldoende weersproken.
3.Het geschil en de beoordeling in eerste aanleg
4.De vorderingen in hoger beroep
5.De motivering van de beslissing
grief 2 in principaal appelwordt betoogd, of [geïntimeerde] ook in hoger beroep een voldoende spoedeisend belang bij de door hem gevraagde voorzieningen heeft. Het hof beantwoord die vraag bevestigend voor wat de vordering tot ongedaanmaking van de inbreuk op het eigendomsrecht betreft. [geïntimeerde] stelt dat [appellant] een nog steeds voortdurende inbreuk op zijn eigendomsrecht maakt. Daarin is een voldoende spoedeisend belang gegeven bij de vorderingen om daaraan een einde te maken. De grief faalt dan ook op dit onderdeel. De vraag hoe de wederzijdse belangen gewogen moeten worden, zal het hof verderop bespreken.
grief 3gesteld dat voor de afbraak van het oude pand aan de [b-straat] 12, de feitelijke erfgrens ook reeds afweek van de kadastrale eigendomsgrenzen en dat een gedeelte van de gang door verjaring eigendom van de (rechtsvoorganger) van [appellant] is geworden.
Grief 4 in principaal appelslaagt dan ook op dit punt. Daarmee behoeft
grief 5 in principaal appelgeen bespreking meer.
de grief in incidenteel appeltoewijsbaar.
Grief 6 in principaal appelfaalt en de vordering tot terugbetaling van de proceskosten zal worden afgewezen. Met dit alles behoeven de opmerkingen die partijen over het proces-verbaal van de comparitie hebben gemaakt geen afzonderlijke beoordeling meer bij gebrek aan belang.