Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
26 juni 2018
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Amsterdam(hierna: de Inspecteur)
[Z](hierna: belanghebbende) en de Inspecteur.
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
f25.000 als normaal tuinonderhoud zou zijn gedragen door de huurder voor zover het gaat om de kosten die zijn toe te rekenen aan het als eigen woning van belanghebbende aan te merken gedeelte van de onroerende zaak.”
f25.000 uit de uitspraak van Hof Amsterdam. De Inspecteur heeft voor de onderbouwing van zijn standpunt (toepassing van een drempel van € 10.000) verwezen naar een brief van de Belastingdienst Bureau Monumentenpanden (hierna: BBM) van 23 mei 2012 waarin wordt verwezen naar een Memo tuinkosten. Uit dit memo blijkt dat ook het BBM en derhalve indirect de Inspecteur, het drempelbedrag van € 10.000 heeft afgeleid uit de uitspraak van Hof Amsterdam van 4 juli 2003.
5.Griffierecht en proceskosten
6.Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond,
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissingen omtrent de proceskosten en het griffierecht,
- vermindert de belastingaanslagen tot belastingaanslagen berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 188.183 voor het jaar 2008, € 134.544 voor het jaar 2009, € 101.256 voor het jaar 2010 en € 245.580 voor het jaar 2012;
- vermindert de beschikkingen heffingsrente(2008 tot en met 2010) respectievelijk belastingrente (2012) dienovereenkomstig;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar,
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.002.
26 juni 2018in het openbaar uitgesproken.