Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Emmen(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 juni 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft de naheffingsaanslagen kansspelbelasting die aan belanghebbende zijn opgelegd over de jaren 2008 tot en met 2011. Belanghebbende, een speelautomatenexploitant, betwist de naheffingsaanslagen en stelt dat deze een schending vormen van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM, omdat zij hierdoor een individuele en buitensporige last zou ondervinden. De rechtbank had eerder de meeste bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard, maar het beroep met betrekking tot het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 gegrond verklaard. Het Hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waaronder de daling van het bruto spelresultaat van belanghebbende en de invloed van externe factoren zoals een rookverbod en recessie. Het Hof concludeert dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de invoering van de kansspelbelasting een individuele en buitensporige last voor haar vormt in vergelijking met andere exploitanten van speelautomaten. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en het hoger beroep is ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.