Uitspraak
[appellant],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerden] c.s.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling van het geschil in hoger beroep
In dat gesprek, waartoe de correspondentie van 25 november 2010 de opmaat vormde, schetste [appellant] bij [geïntimeerde1] dat de vennootschappen op korte termijn niet meer in staat zouden zijn de huurpenningen te voldoen, het kostenniveau van zijn operaties te hoog was, hij voornemens was alle vestigingen samen te voegen op een locatie maar dat dat zou niet op een van de bestaande locaties zijn te Amsterdam en Diemen die [appellant] van [geïntimeerde1] huurde. Bovendien gaf [appellant] aan om te zien naar een herfinanciering. Voorts verzocht [appellant] bij [geïntimeerde1] aan na te denken of hij bezwaar had dat, mits een andere partij de huurpenningen zou betalen na 1 januari 2011, na het vinden van die alternatieve ruimte het huurgenot en de daar tegenover staande betaling per dat moment zou kunnen worden beëindigd zonder inachtneming van een opzegtermijn c.q. de resterende contractsperiode. "
Ik heb [geïntimeerde1] uitgelegd dat het bedrijf in financiële moeilijkheden verkeerde en dat ik een keuze moest maken tussen een faillissement en een doorstart. Ik heb hem voor de keuze gesteld dat wij of nog een tijdje zouden blijven zitten in het pand of dat wij per 1 januari 2011 zouden ontruimen. Hij is toen met het eerste akkoord gegaan. Hij had ook weinig keus. (…) U houdt mij de verklaring voor van de heer [geïntimeerde1] , die heeft verklaard dat wij over beleggingen hebben gesproken, het te laat betalen van de huur en het feit dat ik via automatische incasso zou gaan betalen. Dat klopt niet. (…)
grieven I, II en V in het principaal appelen behoeven de
overige grieven in het principaal appelgeen bespreking meer. In het tussenarrest heeft het hof reeds geoordeeld dat ook de overige grondslagen voor het gevorderde niet opgaan (rov. 5.9 e.v.). Daarmee treft het principaal appel doel en daarom zal het vonnis waarvan beroep worden vernietigd en zullen de vorderingen van [geïntimeerden] c.s. alsnog worden afgewezen. Dit betekent ook dat het
incidenteel appel, waarin wordt geklaagd over het niet toewijzen van een boete en buitengerechtelijke kosten geen doel kan treffen. [geïntimeerden] c.s. zullen als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van beide instanties, tot op heden aan de zijde van [appellant] begroot op: