Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant sub 1] ,
[appellant sub 2],
[appellant sub 3],
[appellant sub 4],
[appellant sub 5],
[appellant sub 6],
[appellant sub 7],
[appellant sub 8](in privé),
[appellant sub 9],
[appellant sub 10],
[appellant sub 11](als vennoot),
[appellant sub 12],
[appellant sub 13],
[appellant sub 14],
Stichting Asbest,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
en blocwijziging, althans (b) opzegging van de verzekering tegen contractvervaldatum geen stand houdt en geen rechtsgevolg heeft;
en blocde dekking al gedurende de looptijd van de verzekering te beperken, zoals zij heeft gedaan (artikel 3:13 BW). De rechtbank heeft vervolgens voor recht verklaard dat de met ingang van 1 april 2011 door Achmea ingevoerde
en blocwijziging geen stand houdt en geen rechtsgevolg heeft en zij heeft Achmea geboden om meldingen van verzekerden ter zake van asbestschades en aansprakelijkheden die onder de verzekering (alsnog) worden gedaan en meldingen van verzekerden van onder meer omstandigheden voor 1 april 2011 waaruit nog aanspraken voor asbestschades kunnen voortvloeien en van asbestschades en aanspraken die hun oorzaak vinden voor 1 april 2011, in behandeling te nemen en dekking niet van de hand te wijzen op de enkele grond dat deze meldingen niet tijdig zouden zijn gedaan en daarvan mededeling te doen in een landelijk agrarisch week- of maandblad op straffe van een dwangsom en met veroordeling van Achmea in de kosten.
5.De beoordeling van het geschil in hoger beroep
claims madedekking, wat inhoudt dat de verzekerde tijdens de looptijd van de verzekering daadwerkelijk door de benadeelde aansprakelijk moet zijn gesteld en dat dit gemeld is aan de verzekeraar. Volgens de Stichting c.s. dient Achmea (ook) dekking te verlenen voor aanspraken die worden gemeld na afloop van de verzekering, wanneer deze aanspraken hun oorzaak vinden in een milieuaantasting die heeft plaatsgevonden gedurende de looptijd van de verzekering (de zogeheten
act committeddekking).
claims madebeperkende voorwaarde geldt;
claims madevoorwaarde geldt;
claims madedekking bevat (standpunt Achmea) of een
act committeddekking (standpunt Stichting c.s.) is een vraag van uitleg. Nu de door Achmea opgestelde verzekeringsvoorwaarden klaarblijkelijk zijn bedoeld om in een onbestemd aantal gevallen de rechtsverhouding met haar verzekerden op uniforme wijze te regelen en uit de stukken van het geding geen andere conclusie getrokken kan worden dan dat niet gesteld is dat partijen over de inhoud van deze voorwaarden vooraf onderhandeld hebben, is de uitleg van artikel 6.2.1.B met name afhankelijk van objectieve factoren zoals de bewoordingen waarin deze bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de verzekeringsvoorwaarden als geheel en van de in voorkomend geval – zo niet in deze zaak – bij de verzekeringsvoorwaarden behorende toelichting. Voorts dient tot uitgangspunt dat het een verzekeraar vrijstaat om in de polisvoorwaarden de grenzen te omschrijven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen. Dat brengt ook de vrijheid mee om daarbij - op een wijze die voor de verzekeringnemer op grond van voormelde objectieve factoren voldoende duidelijk kenbaar is - binnen een samenhangend feitencomplex slechts aan bepaalde feiten of omstandigheden (rechts)gevolgen te verbinden en aan andere niet, dan wel onderscheid te maken tussen gevallen die feitelijk zeer dicht bij elkaar liggen (HR 16 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2793, Chubb/Dagenstaed).
act committedbeding en niet als een
claims madebeding. Het hof overweegt daartoe als volgt.
claims madekarakter. Uit de onderverdeling in een categorie A en B volgt echter dat deze beperking in de tijd niet geldt wanneer sprake is van personenschade als gevolg van een milieuaantasting. Zou immers het vereiste van aanspraak ook gelden voor deze schade aan derden, dan was het onderscheid in een categorie A en B in zoverre niet nodig geweest. Dit wordt ook ondersteund door de omschrijving van wat niet verzekerd is. Daaruit blijkt (zie onder B) duidelijk en kenbaar dat niet verzekerd is schade aan
zakenin verband met milieuaantasting en dat ter zake de schade aan
personenin verband met milieuaantasting (als genoemd onder 6.2.1.B) niet worden vergoed: bereddingskosten eigen locatie (zie sub C), genetische schade (zie sub D) en personenschade in situaties waarin sprake is van een overtreding van milieuvoorschriften (zie sub E). De voorwaarde dat er een aanspraak moet zijn ingesteld en aangemeld wil Achmea gehouden zijn tot vergoeding van enige schade geldt derhalve niet voor schade aan personen in verband met milieuaantasting. De omvang van deze schadevergoeding is vervolgens wel beperkt in de subonderdelen C, D en E. Op grond van het voorgaande concludeert het hof dat artikel 6.2.1.A een
claims madekarakter draagt, maar artikel 6.2.1.B niet.
claims madekarakter heeft, omdat de gehele verzekering een
claims madekarakter draagt. Het hof volgt Achmea daarin niet, nu gesteld noch gebleken is dat in de verzekeringsvoorwaarden een algemene bepaling is opgenomen waarin het
claims madekarakter zou zijn vastgelegd. Uit de opbouw van de diverse artikelen blijkt juist dat de verzekeraar telkens ter zake van een bepaalde schade een duidelijk onderscheid heeft aangebracht tussen wat verzekerd is en wat niet verzekerd is, waarbij in de omschrijving van wat verzekerd is, een onderverdeling is aangebracht vaak (maar niet altijd; zie bijvoorbeeld artikel 6.3: Aansprakelijkheid voor machines) eerst in een categorie A waarbij schade aan derden als verzekerd wordt beschouwd met de beperkende voorwaarde dat gedurende de looptijd van de verzekering een aanspraak is ingesteld en aangemeld, maar waarbij de overige verzekerde categorieën deze eis niet stellen (zie bijvoorbeeld artikel 6.1 tweede alinea sub A tegenover 6.1 derde alinea sub B-D (Particuliere aansprakelijkheid) en artikel 6.4 tweede alinea sub A tegenover 6.4 tweede alinea sub B-E: Jagersaansprakelijkheid). Dat de verzekeringsvoorwaarden in het algemeen een
claims madekarakter dragen, kan uit de diverse bepalingen niet, althans niet zonder meer voldoende duidelijk voor de verzekeringnemers (agrarische eenmanszaken en man-vrouw maatschappen) worden afgeleid. Redenen waarom het hof met inachtneming van de hiervoor onder 5.4 genoemde uitgangspunten, voornoemd betoog van Achmea verwerpt. Daarbij neemt het hof tot slot nog in aanmerking dat Achmea in 2003 op basis van de toen aanwezige kennis besloot om de asbestdekking (van bestaande polissen) te handhaven en dat beleid pas heeft gewijzigd naar aanleiding van een op 3 juni 2010 verschenen rapport van de Gezondheidsraad waaruit bleek dat het gezondheidsrisico van asbest 20 tot 40 maal groter was dan voorheen algemeen werd aangenomen. Dat is dan ook de aanleiding geweest om de verzekeringsvoorwaarden, zoals deze ter beoordeling aan het hof zijn voorgelegd, te wijzigen in die zin dat asbestschade voortaan (per 1 april 2011) niet meer onder de dekking zou vallen Voor de uitleg van artikel 6.2.1.B is dat relevant omdat in de tijd dat deze voorwaarde werd opgesteld er kennelijk – zo is door Achmea ook naar voren gebracht – nog vanuit werd gegaan dat het risico dat derden met asbestbesmetting in aanraking zouden komen, niet zo hoog was. Ook dat pleit volgens het hof voor de uitleg dat partijen niet bedoeld hebben artikel 6.2.1.B te beschouwen als een beding met een
claims madekarakter.
6.De slotsom
711,00
€ 2.148,00(2 punten x tarief II)
7.De beslissing
claims madedekking biedt en wegens dat argument enige vordering is afgewezen en behoudens het bepaalde in 6.4 en 6.5, vernietigt dit vonnis op deze punten en doet in zoverre opnieuw recht:
claims madebeperkende voorwaarde geldt;
claims madevoorwaarde geldt;