Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
"
HerontwikkelingHuurder is op de hoogte van de renovatie/uitbreidingsplannen van het complex De Swaenenborgh. waarvan het gehuurde deel uitmaakt. Huurder heeft tegen de renovatie/uitbreidingsplannen geen bezwaar. Huurder is zich ervan bewust, dat de bouwactiviteiten in het kader van die renovatie/uitbreidingsplannen rondom het gehuurde nog enige tijd zal voortduren. Verhuurder spant zich in de met die activiteiten gepaard gaande overlast tot een minimum te beperken. Voorts staat verhuurder er voor in dat de winkels, parkeervoorzieningen alsmede bevoorradingsroutes en dergelijke voldoende bereikbaar zijn. Huurder zal zich niet beroepen huurkorting. schadevergoeding of andere zaken, welke onder het begrip "gebrek" vallen, mits de bedoelde activiteiten op voortvarende wijze worden uitgevoerd en verhuurder rekening houdt met de gerechtvaardigde belangen van huurders."
Fase 2 van de verbouwing: Het aanpassen van de binnenpassage en entree aan de Marktpleinzijde en bioscoop is feitelijk afgeblazen. Ik zit aan het einde van de passage, het ziet er verwaarloosd, koud, donker en vies uit. (…) met veel achterstallig onderhoud (…) loshangende elektrische bedrading, etc. Van de plannen en de mij eerder voorgespiegelde verbouwing (o.a. artist impression) is niets terecht gekomen."[geïntimeerde] schrijft tot slot dat de oorspronkelijke huurovereenkomst herleeft. Omdat die overeenkomst eindigt per 1 maart 2015 zegt zij die overeenkomst op met een opzegtermijn van één jaar.
Aangezien u ondanks mijn brief en veelvuldige telefoontjes met vragen mij nog steeds niet hebt geantwoord ga ik er nu van uit dat u het met me eens bent dat voor mij nog de oude huursituatie geldt zoals ik heb gesteld in de brieven en telefoontjes. Vanaf 1 april zal ik u dan ook naar de oude huurprijs gaan betalen. Dat zal € 153 per vierkante meter zijn. Dus op jaarbasis is dat € 15.300.".
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
NJ1981/635). Uit HR 20 februari 2004 (ECLI:NL:HR:2004:AO1427) volgt dat bij de uitleg van een geschrift telkens van beslissende betekenis zijn alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen, alsmede dat in praktisch opzicht vaak van groot belang is de taalkundige betekenis van de bewoordingen van het geschrift, gelezen in de context ervan als geheel, die deze in (de desbetreffende kring van) het maatschappelijk verkeer normaal gesproken hebben.
1 december 2014.
“Dit bedrag dient [u] nog aan haar te restitueren, hetgeen u tot op heden heeft nagelaten”met de aankondiging dat het bedrag in reconventie zal worden gevorderd. Bij eis in reconventie van 10 december 2014 is die vordering ingesteld. Het hof oordeelt dat de brief van 27 oktober 2014 niet als een ingebrekestelling kan gelden en zal bij eindarrest de wettelijke rente toewijzen vanaf 10 december 2014. Grief 16 slaagt.
€ 1.500 en verwezen naar de contractuele grondslag hiervoor (artikel 17 algemene bepalingen). De grondslag is niet weersproken en ook het (nieuwe) bedrag niet. Deze vordering zal bij eindarrest worden toegewezen.
5.De beslissing
12 juni 2018voor akte uitlating als bedoeld in 4.12 aan de zijde van Herk Immo, waarop [geïntimeerde] mag reageren;